10
Nispen schrijft d.d. Emmerik 11 aug. over hetgeen hem en
Brienen te
Emmerik
[Emmerich] en
Huissen in de uitvoering van hun commissie inzake
de
Huissense munt is overkomen. Zij hebben niemand kunnen ondervragen
omdat de raden van de
keurvorst
dat niet
toestaan
zolang HHM geen lijst met aanklachten sturen. Zij mogen ook de
boeken
van
Bierman niet inspecteren, geen
stempels bezien noch
munten laten slaan.
Verder beraad over deze zaak wordt uitgesteld totdat Nispen is teruggekeerd, maar hem en Brienen zal wel worden geantwoord geen tijd te verdoen om het land niet nodeloos op kosten te jagen. Zij moeten conform hun instructie verzoeken om een ondervraging door de magistraten in hun bijzijn.
De
ontvanger-generaal zal Nispen nog 300 gld. voorschieten, maar de
muntmeester-generaal zal wel geschreven worden dat hij volgens zijn
instructie een traktement heeft voor zichzelf en een dienaar,
echter
niet
voor een bode.
Het door Nispen opgestuurde ontwerp van een plakkaat tegen de te Huissen geslagen valse munten zal worden bestudeerd.