23/02/1627, 9

 
English | Nederlands

23/02/1627, 9

9 Rantwijck en de anderen die d.d. 17 feb. zijn gecommitteerd in de kwestie Hamburg doen verslag. Zij hebben de gezanten van Hamburg moeten zien te bewegen, vanwege de teruggave van het koper, af te zien van hun verdere actie waarbij de stad 6¼ in plaats van 5 procent rente van de Admiraliteit te Amsterdam wil hebben wegens de 100.000 gld. die de bank van lening heeft verstrekt om het koper vrij te kopen. Tevens wil Hamburg vergoeding van 5.687 gld. 10 st. over vervallen rente die naast de 100.000 gld. betaald is en nog 612 gld. 4 st. wegens overige onkosten.
De gezanten van Hamburg volharden in hun verzoek en verwijzen naar een brief van HHM aan de Admiraliteit te Amsterdam d.d. 10 feb. 1626 waarin een percentage van 6¼ procent is genoemd. Holland en Overijssel verklaren dat de rente betaald moet worden, evenals de 5.687 gld. 10 st., omdat de Admiraliteit het geld waarover de rente betaald is, heeft gebruikt. Zeeland verklaart dat op zijn minst dit laatste bedrag zou moeten worden terugbetaald.
De Admiraliteit zal worden geschreven de gezanten spoedig te voldoen en de obligatie van 100.000 gld. te splitsen in zoveel parten als wenselijk. De obligatie is op naam van de crediteur op de houder gesteld en is slechts drie jaar geldig, conform eerdere resolutie. De gedeputeerden van Utrecht en Friesland blijven bij hun aangetekend protest van 10 feb. 1626 en geven evenmin consent inzake de splitsing.
De Staten-Generaal antwoorden1op de propositie van secretaris Luntzman en mr. Johan Brandt als afgevaardigden van burgemeesters en raad van Hamburg zoals in hun credentiebrieven van 12 aug. 1626 vermeld, als volgt. Zij verklaren de burgers of ingezetenen van Hamburg nooit in hun privileges en rechten te hebben willen aantasten, maar deze eerder naar vermogen te willen beschermen. HHM zien graag dat de onderlinge handel wederzijds vruchtbaar wordt voortgezet en zetten zich daartoe van hun kant in. Zij verwachten echter steun van burgemeesters en raad bij hun pogingen personen die proberen koper, ammunitie, touwwerk of andere contrabande uit Hamburg naar Spanje, Duinkerke of elders te vervoeren met alle geoorloofde rechtsmiddelen te stoppen.
Aangaande de teruggave van het koper, waartoe de Admiraliteit volgens de resolutie van 9 sept. 1625 opdracht heeft gekregen, volstaat men met wat dit College hiertoe heeft gedaan. Het College zal de gezanten een obligatie geven plus betaling van de jaarlijkse rente.
In hun propositie verzoeken de gezanten tevens nieuwe feiten te mogen inbrengen vanwege de hun toegestane revisie in de zaak van de twee Hamburgse schepen van de schippers Caspar Smith en Hendrick Mamken, die door de WIC in vrije zee zijn genomen. Smith is bij zijn verdediging niet voldoende gehoord.
Hierop zal naar behoren worden gelet voor zover dit rechtens is toegestaan en indien de revisie doorgang vindt.

1 Geïnsereerd in S.G. 3186.