8
Met de ter vergadering verschenen
Z.Exc. en de
RvS
bespreken HHM
de
gisteren gedane propositie van ambassadeur
D'Espesses.
Nadat Z.Exc., de Raad en de verschillende provincies zich
hierover
hebben uitgesproken, besluiten HHM ondanks de propositie tot het
zenden
van de legatie naar
Frankrijk. In een antwoord op
de
propositie zullen HHM verklaren dat de legatie bedoeld is om
gewichtige
redenen van staat te dienen: niet zozeer in het particulier belang
van dit
land,
maar het algemeen belang van de gehele christenheid en dat
van
Frankrijk en
Engeland. De reis zou
vanwege enkele incidenten niet geannuleerd mogen worden en men
zal
Z.M. zoveel
voldoening
geven als mogelijk is.
Walta verklaart namens
Friesland
akkoord te gaan met het voorstel van
de RvS om de ambassade van tevoren door middel van brieven
aangenaam te
maken, zodat
het
land geen belediging hoeft te treffen.
Ook volhardt Walta in zijn voorstel over de terugroeping van
Languerack, die ervan wordt beschuldigd tegen zijn formele
instructie een schadelijk verdrag voor de Republiek te hebben
gesloten. Languerack zal dat in Frankrijk proberen staande te
houden
bij de koning en
anderen, hetgeen tot nadeel van de staat is.