3
Schaffer maakt melding van een brief d.d. Groningen 8/18
jan. waarin
Ernst Casimir
bericht over de toestand in
Oost-Friesland. Aangezien de keizerlijke
aanhangers
niet willen vertrekken uit
Leer verzoekt hij HHM
te besluiten of
kapitein
Coenders, commandant van
Leerort, hen moet verdrijven. HHM dienen ook te beslissen over zes
punten die de stad
Emden aan
Feith,
Franckena en
Huninga heeft
voorgesteld:
I Of de oorlogsschepen de toevoer aan de keizerlijke aanhangers zowel uit neutrale landen als uit de Republiek zullen verhinderen.
II Welke dorpen men zou mogen bezetten met het volk van de stenden en in hoeverre.
III Of men de keizerlijke troepen laat inkwartieren in die dorpen of dit met geweld zal verhinderen.
IV Of het garnizoen van de stad moet toestaan of verbieden geld of gijzelaars uit de bezette dorpen te halen, aangezien het garnizoen van het landschap daarbij voordeel heeft.
V Of HHM hulp verlenen wanneer de stadssoldaten vanwege punt IV worden aangevallen.
VI Of in geval van nood meer soldaten naar Emden worden gezonden.
HHM geven de brief en bijgevoegde stukken aan de RvS die daarover na bespreking met Z.Exc. zal adviseren.