9
De heren van
Friesland presenteren een brief van de
Staten van
Friesland
. Zij verzoeken deze alleen te openen en te
lezen
in aanwezigheid van Z.Exc. en de
RvS
aangezien de Staten dit van
hen
verlangen. Omdat Z.Exc. tegenwoordig op zijn kamer blijft en er
niet uit gaat, besluiten de andere provincies de brief te openen.
Als
zij dit
nodig
achten kunnen zij de brief vervolgens aan Z.Exc. en de RvS ter hand
te
stellen.
HHM lezen de brief. De Staten van Friesland hebben vernomen dat enkele onruststokers hen verdacht proberen te maken bij HHM door te beweren dat zij de besluiten van de Nationale Synode van
Dordrecht niet hebben onderschreven. De Staten sturen HHM daarom een
uittreksel van hun resolutie daarover van 3 juli
1619
waarmee zij hun goedkeuring hebben verleend aan alles wat in de
Synode
is besloten inzake de leer (de kerkorde vonden zij toentertijd niet
uitvoerbaar). Verder hebben de Staten ter vrijpleiting van de
genoemde laster naar aanleiding van de resolutie
hun
afgevaardigden in de Staten-Generaal en de RvS gelast onder
alle omstandigheden de gereformeerde
leer -
zoals deze op de Synode is uitgelegd - te helpen bewerkstelligen en
onveranderd te handhaven, en de
kerken vrij van onenigheid te houden en op te treden tegen wat
daartegen wordt ondernomen.
HHM verklaren dat de genoemde laster nooit in hun vergadering is voorgekomen. Niettemin danken zij de Staten van Friesland voor de voortzetting van hun goede ijver en de resolutie tot handhaving van de ware leer en de rust van kerk en het gemene vaderland. Zij verzoeken hun zich hieraan te blijven houden en geven de brief aan Z.Exc. en de RvS.