12
HHM zetten de bespreking voort over de door de opnemers van de twintigjarige rekening van de
VOC
vastgestelde overgebleven loquaturs. Het zesde punt betreft de voorraad en onkosten van de goederen van veertien op geschatte waarde overgenomen schepen, het zevende punt de lang na de vervallen tijd geboekte grote posten, het achtste punt de bij de afrekening van de Compagnie van
Heemskerck ontstane schulden, het negende punt de lang na de uiterste
dag wegens de Compagnie van
Neck
en Heemskerck
geboekte posten en het tiende punt de zogenaamde "gefingeerde"
rekening
van maandgeld of huur van de matrozen. De Bewindhebbers van de VOC
blijven van mening dat deze posten zoals opgesteld in rekening
gevalideerd moeten worden. De opnemers menen echter dat deze in
de
boeken van de Compagnie geschrapt moeten worden, wat de Compagnie
voordeel zal opleveren.
HHM laten de punten in rekening valideren. Het achtste punt laten zij echter nader onderzoeken aangezien de Bewindhebbers de gehele post van de peper niet geboekt hebben, terwijl daar de schulden uit voortkomen.
Aelbertsz. bericht dat bij het afscheid van de besprekingen
over de twintigjarige rekening van de VOC de bewindhebbers en
opnemers gezamenlijk waren overeengekomen op 20 juni weer bijeen te
komen in
Amsterdam. Daar zouden zij de rekening
sluiten. Aangezien deze dag voorbij is voordat HHM over de
overgebleven
loquaturs hebben besloten, vraagt Aelbertsz. of HHM conform het
octrooi
niet een andere geschikte dag moeten vaststellen. Daarvan moeten
zij de
participanten door aanplakking van biljetten op de hoogte
stellen.