03/07/1628, 10

 
English | Nederlands

03/07/1628, 10

10 HHM vragen admiraal Dorp in de vergadering waarom hij aan land is gekomen. Hij antwoordt een nader besluit nodig te hebben over het opnieuw inslaan van levensmiddelen voor de langs de kust van Vlaanderen gelegen schepen. Over zes weken zijn deze immers door hun proviand heen. Volgens Dorp is het ongunstig de schepen conform eerder bevel in Vlissingen of andere havens in Holland of Zeeland te laten aanleggen. Hij vreest dat de matrozen dan zouden kunnen deserteren. Bovendien kan de vijand binnen twee à drie weken een aanzienlijk aantal schepen in Oostende en Duinkerke hebben liggen en zouden er dus geen schepen van de kust van Vlaanderen moeten worden weggehaald.
Tevens vraagt Dorp hoe hij zich moet opstellen tegenover de door de heer De Can op zee gebrachte schepen. Deze beroven Nederlandse schepen onder het voorwendsel Duinkerkers te zijn, waarbij zij hun Franse vlaggen vervangen door Bourgondische.
Dorp verzoekt verder bemanning aan te nemen voor de in Wieringen uitgeruste schepen, die in het Scheurtje [Kanaal van Mardijck] tot zinken worden gebracht. De oorlogsschepen hebben immers weinig manschappen en kunnen geen matrozen missen.
HHM laten al deze punten door de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges met admiraal Dorp bespreken en hun erover adviseren. De lichting van het scheepsvolk voor de zinkschepen zal de president echter met Z.Exc. bespreken.