19
In een op kasteel Kronenborg geschreven brief d.d. 14 mei verleent de
koning van Denemarken geloofsbrieven voor ambassadeur
Pallen
Rosenkrantsz. Krachtens deze doet Rosenkrantsz. een
propositie.1
I Uit alliantieverplichtingen en vriendschap laat de Deense koning weten opnieuw door enkele grote vorsten te zijn verzocht verdragen te sluiten om een eind te maken aan de oorlog. Hoewel hij ervan overtuigd is dat de vijand zo probeert zijn bedoeling te achterhalen en onenigheid te zaaien onder de bondgenoten, heeft Z.M. toch enkele van zijn raden gelast om de voorwaarden van de vijand te vernemen. Hiervan maakt de vijand gebruik om hem in een kwaad daglicht te stellen. Zodra de tijd en plaats zijn bepaald, zal de koning de voorwaarden voorleggen aan HHM om deze gezamenlijk te bespreken.
II Z.M. vraagt HHM ter ondersteuning een paar duizend musketiers te sturen, zonder dit in mindering te brengen op de ordinaris subsidie. Deze musketiers moeten voorzien van wapens en munitie langs de
Elbe worden ingezet voor de koning.
III Z.M. wilde zijn uit
Stade gekomen Schotse soldaten doen overbrengen ter ondersteuning
van
Glückstadt. Deze zijn echter uiteengegaan wegens
gebrek aan
onderhoud, terwijl de
secretaris
van
de koning HHM daartoe dikwijls heeft aangespoord.
IV Ook de uit Stade afkomstige Engelsen zullen conform het verdrag niet zo snel mogen terugkeren in dienst van Z.M. Hij hoopt daarom dat HHM hen intussen willen onderhouden en in dienst nemen. In hun plaats moeten zij evenveel andere soldaten aan hem sturen, op voorwaarde dat de
koning van Groot-Brittannië daarmee instemt.
V De meeste schepen van Z.M. zijn in het oosten, noorden en westen op verschillende missies. Daarom vraagt Z.M. HHM conform hun aanbod vier oorlogsschepen te sturen. Deze kunnen met enkele Deense schepen de
Sont bewaken en de maritieme plannen van de vijand dwarsbomen.
VI Z.M. vraagt HHM om spoedig de resterende subsidies en de aan wapen- en munitieleveranciers verstrekte assignaties te betalen. Zijn secretaris heeft hier zo vaak om gevraagd.
VII Ook moeten HHM aandringen op rechtvaardigheid inzake het geld dat hier al aan enkele particulieren is gegeven, waarover de secretaris van de koning hen eveneens uitvoerig heeft ingelicht.
VIII Z.M. verzoekt ook om de uitvoer van het gekochte buskruit. Er is immers voldoende buskruit of tenminste voldoende salpeter in de Republiek aanwezig.
IX Z.M. zegt te zijn verzekerd dat hij wapens en munitie altijd vrij mag uitvoeren.
X De Nederlandse ambassadeurs in
Engeland2 moeten opdracht
krijgen de
Deense
ambassadeur daar te helpen bij het
aandringen op de beloofde
subsidie.
XI Als HHM op hun beurt de hulp van de Engelse koning nodig hebben, zal de Deense ambassadeur zich daarvoor inzetten.
18/07/1628, 19
1
De in het Frans gestelde propositie is
geïnsereerd in S.G. 3187 en gedrukt
in:
Aitzema, S. & O. kwarto II,
653-654/folio I,
787.