17
De
Admiraliteit te Rotterdam
antwoordt d.d. 10 okt. op de brief van HHM van 29 sept. inzake het vonnis van 26 sept. over de tien geconfisqueerde vaatjes staal van
Pieter Courten. Het College beweert het volgende:
I Het niet aangemelde deel van de partij staal was niet groter dan het zestiende deel van de gehele partij.
II De vergissing van Courten kan worden verontschuldigd door de enorme kosten om het staal met behulp van verschillende personen over vijandelijk gebied naar Nederland te brengen.
III Courten heeft schriftelijk verklaard al twintig jaar dergelijke vaatjes staal niet hoger te hebben ontvangen of verkocht dan tegen het gewicht waarvoor deze zijn aangegeven, te weten negenhonderd pond.
IV Het verzwijgen is niet met boze opzet gedaan.
De mondelinge verklaring van de afgevaardigden van het College dat het plakkaat en de wijziging vandien bij gelijksoortige kwesties nooit is uitgevoerd in aanmerking genomen, stellen HHM een besluit hierover uit. Zij laten hun gedeputeerden naar de bespreking van de beveiliging ter zee echter met de afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges over de kwestie spreken en daarover berichten.