8
Noortwyck en andere gedeputeerden rapporteren krachtens de resolutie
van 20 dec. kapitein
Van der Parre te hebben
voorgehouden
dat
luitenant-admiraal
Dorp naast zijn
brief van 30 aug. HHM een lijst heeft toegestuurd met de namen van
de
kapiteins, die zonder zijn medeweten waren weggelopen. Daaronder
zou
ook Van der Parres naam voorkomen. Bovendien liet de
luitenant-admiraal in
een brief d.d. 15 sept. weten dat zeker vijf oorlogsschepen
met
de kust van
Vlaanderen als bestemming
Vlissingen hadden aangedaan, waaronder het schip
van
Van der Parre. Van der Parre heeft tot zijn verdediging ingebracht
dat
hij wel moest binnenlopen. Hij moest zijn schip
repareren nadat het door de vijand tijdens een slag zware schade
was toegebracht. Daarna was hij door de
Admiraliteit in
Zeeland
gelast om
Rosencrantz, ambassadeur van de koning van
Denemarken, en de
graaf van Argil,
alsmede de
echtgenote van
ambassadeur Pauw met een grote
vloot
koopvaarders naar
Londen te konvooieren. Aldaar
is
hij een maand in arrest gehouden. Tot bewijs van zijn betoog toont
hij
twee attestaties, de een d.d. 18 okt. gepasseerd voor
Gideon Moris, notaris te
Vlissingen en
de ander d.d. 8 dec. voor
Peter
Rutten, notaris te Amsterdam.
HHM overwegen het advies van Z.Exc. dat deze kapitein een reprimande moet krijgen over zijn weglopen en het feit dat hij zich in
Engeland in arrest heeft laten houden. HHM besluiten dat de kapitein
zich naar het schip onder zijn bevel moet begeven om daarop dienst
te
doen. Zij zullen zijn zaak nader overwegen.