23/12/1628, 8

 
English | Nederlands

23/12/1628, 8

8 Noortwyck en andere gedeputeerden rapporteren krachtens de resolutie van 20 dec. kapitein Van der Parre te hebben voorgehouden dat luitenant-admiraal Dorp naast zijn brief van 30 aug. HHM een lijst heeft toegestuurd met de namen van de kapiteins, die zonder zijn medeweten waren weggelopen. Daaronder zou ook Van der Parres naam voorkomen. Bovendien liet de luitenant-admiraal in een brief d.d. 15 sept. weten dat zeker vijf oorlogsschepen met de kust van Vlaanderen als bestemming Vlissingen hadden aangedaan, waaronder het schip van Van der Parre. Van der Parre heeft tot zijn verdediging ingebracht dat hij wel moest binnenlopen. Hij moest zijn schip repareren nadat het door de vijand tijdens een slag zware schade was toegebracht. Daarna was hij door de Admiraliteit in Zeeland gelast om Rosencrantz, ambassadeur van de koning van Denemarken, en de graaf van Argil, alsmede de echtgenote van ambassadeur Pauw met een grote vloot koopvaarders naar Londen te konvooieren. Aldaar is hij een maand in arrest gehouden. Tot bewijs van zijn betoog toont hij twee attestaties, de een d.d. 18 okt. gepasseerd voor Gideon Moris, notaris te Vlissingen en de ander d.d. 8 dec. voor Peter Rutten, notaris te Amsterdam.
HHM overwegen het advies van Z.Exc. dat deze kapitein een reprimande moet krijgen over zijn weglopen en het feit dat hij zich in Engeland in arrest heeft laten houden. HHM besluiten dat de kapitein zich naar het schip onder zijn bevel moet begeven om daarop dienst te doen. Zij zullen zijn zaak nader overwegen.