23/01/1629, 9

 
English | Nederlands

23/01/1629, 9

9 In afwezigheid van de naar Enkhuizen vertrokken Brunincx brengen Noortwijck en Schaffer rapport uit over de stukken die door Joost Brasser ingediend zijn aangaande de geschillen tussen hem aan de ene kant en Gunter, secretaris van de koning van Denemarken, en, na diens vertrek, resident Schultetus aan de andere kant, over het bekendmaken van de particuliere betaling aan de voormalige resident Vosbergen.
HHM zijn van mening dat Brasser de eerdere resolutie d.d. 12 sept. 1628 is nagekomen en zo wat het publiek zou raken, heeft tenietgedaan. De verdere geschillen die er nog mogen bestaan tussen de beide partijen worden doorverwezen naar het gerecht van Amsterdam, met aanbeveling om de kwestie zo snel mogelijk af te handelen. Als resident Schultetus de zaak wil vervolgen, zal het genoemde gerecht voorschrijven worden verleend om de afdoening te bespoedigen.