6
Nadat commissaris
Hoogenhouck is ontboden,
draagt president
Eijsinga hem op
onmiddellijk
naar
Amsterdam te gaan
om
van daaruit met een oorlogsjacht of een oorlogsschip naar
Glückstadt te vertrekken om er zijn
commissie uit
te
voeren. Er worden hem brieven aan de
Admiraliteit te Amsterdam
meegegeven met de
opdracht het betreffende
schip
zo snel mogelijk te laten vertrekken.