04/04/1629, 16

 
English | Nederlands

04/04/1629, 16

16 De vergadering beraadt zich over de propositie1 van Falckenberch, maarschalk van de koning van Zweden, die hij gisteren mondeling uiteengezet heeft en vandaag schriftelijk heeft voorgelegd. De propositie bestond uit vier punten. In de eerste plaats vroeg de koning aan de grenzen van de Republiek drieduizend infanteristen te mogen werven en ten tweede een geschikte loopplaats om deze soldaten te verzamelen en daarna te verschepen. In de derde plaats verzocht de koning toestemming om vier of vijf oorlogsschepen te kopen in de Republiek en de benodigde bemanning om de schepen over te varen te werven. Ten slotte verzocht hij om de nodige wapens, buskruit en lood te mogen uitvoeren ten behoeve van de geworven soldaten. De officieren die deze werving zullen uitvoeren, verplichten zich ertoe de wervingen van HHM niet in gevaar te brengen en evenmin op dezelfde plaatsen te ronselen.
Op het eerste en het tweede verzoek besluiten HHM dat de huidige situatie van de Republiek geen aanwervingen voor Zweedse dienst toelaat, aangezien zij voor de verdediging tegen de gemeenschappelijke vijand verplicht zijn zelf langs de grens en in de Republiek meer soldaten te ronselen dan in andere jaren. Op dit moment is men met veel moeite, gevaar en kosten lichtingen aan het uitvoeren in de aangrenzende landen en gebieden, tot zelfs in Schotland toe. De behandeling van het derde en vierde verzoek wordt uitgesteld.
President Rantwijck wordt verzocht deze resolutie aan Falckenberch mee te delen.

1 Deze propositie is gedrukt in Aitzema, S. & O. kwarto II, 886-887/folio I, 891.