2
Hertevelt en thesaurier-generaal
Van
Goch wijzen HHM namens de RvS op de ernst van de
remonstrantie van
de
graaf van Oost-Friesland en de
missive van
commandant
Erentreiter over de
wervingen die in
Emden voor de
koning
van Zweden gedaan worden, het overlopen van veel staatse
soldaten en de grote gevolgen van de inkwartieringen in de
omringende dorpen. Om deze
redenen
acht de RvS het onverstandig soldaten uit het garnizoen van Emden
weg te halen.
HHM schrijven de graaf van Oost-Friesland dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de lichtingen en de inkwartieringen aldaar en er zelfs schade van ondervinden omdat vele soldaten in deze moeilijke tijden overlopen. HHM hebben zich voorgenomen zich hierover goed te laten informeren, om niet voor verrassingen te komen staan. HHM zullen daarnaast Erentreiter vragen toe te zien op ongeregeldheden. Tot slot schrijven zij de maarschalk van de Zweedse koning,
Valckenburch dat HHM ondervinden dat
door de Zweedse officieren uitgevoerde lichtingen, vele soldaten
overlopen
tot
groot nadeel van de Republiek onder deze moeilijke omstandigheden.
HHM
verzoeken
de
maarschalk om maatregelen hiertegen, anders zullen zij die zelf
nemen.