24
HHM lezen het vandaag opgestelde advies van de RvS op het voorstel van de
graaf zu Schwarzenberg, waarover
Noortwyck
gisteren heeft
gerapporteerd, aangaande de betaling van de 100.000 rijksdaalder
met
rente en het onderhoud van de soldaten. De RvS heeft het advies
van
Z.Exc., graaf
Casimir van Nassau
en de
gedeputeerden te velde over de kwestie van de
keurvorst van Brandenburg en de voorstellen in deze van de
graaf zu Schwarzenberg en baron
Spieringh gelezen. Men moet
voorzichtig
optreden om
de rechten van het land niet te schaden. Hoewel de RvS daar vroeger
altijd acht op geslagen heeft, is hij toch van mening dat
in
staatsaangelegenheden dikwijls niet al te principieel kan worden
gehandeld, maar dat gedaan moet worden wat mogelijk is. Vanuit dit
oogpunt heeft de Raad geadviseerd
de
contributies in het Land van
Gulik
[Jülich] en
Kleef op
te
schorten en hij ziet geen reden dit standpunt te veranderen. De
executies hebben immers weinig of geen voordeel opgeleverd en de
geringe
opbrengst ging zelfs volledig op aan de betaling van de officieren.
De
enigen die er voordeel uit gehaald hebben, lijken enkele
particulieren
geweest te zijn. Bovendien zijn veel goede lieden geruïneerd,
zonder
dat zij enige schuld dragen. Daarom meent de RvS dat niemand
voorstander kan zijn van
voortzetting van de executies. Voortzetting betekent bovendien dat
HHM zich de
vijandschap van enkele buren op de hals halen, in het bijzonder de
keurvorst
van Brandenburg, aangezien deze zich dan wel eens in de
armen van de
keizer zou
kunnen werpen. De keizer van zijn kant zou dit maar al te graag als
een
voorwendsel aanhalen om zich tegen de landen onder contributie te
keren en ze onder beheer te
stellen. Om al deze redenen kan de RvS niet ten
gunste van de executie adviseren. Het land zou er
groot
nadeel door ondervinden en de keurvorst dreigt land en
onderdanen te verliezen indien de executie in zijn naam en
tegen de keizerlijke mandaten wordt voortgezet. HHM halen
bovendien
geen enkel voordeel uit de contributies, terwijl de keurvorst
onmogelijk de verplichtingen van de alliantie zou kunnen nakomen.
De
RvS adviseert dat het in elk geval beter is de executie op te
schorten
en opnieuw met de graaf zu Schwarzenberg te
onderhandelen over het onderhoud van zoveel soldaten als
bespreekbaar
is en van de graaf in alle vriendschap verkregen kan worden. Indien
men
niet verder kan komen, is het onderhoud van het aangeboden aantal
van
duizend
man voldoende. Het behouden van de vriendschap is immers beter dan
koppig de uitvoering van de alliantie na te streven en deze
bijgevolg
uit te hollen. Het genoemde aantal staat overigens in verhouding
tot
het
deel van de landen die de keurvorst behoudt bij de voorlopige
verdeling. De
graaf van zijn kant moet de zekerheid geven dat de 100.000
rijksdaalder,
met rente, betaald worden in een redelijk aantal termijnen en in
baar geld. Het zestiende artikel van de alliantie blijft echter
onverminderd van kracht.
Wat de verzochte goedkeuring van het voorlopig verdrag tussen de keurvorst en de
hertog van Palts-Neuburg betreft, meent de RvS dat men deze nog kan uitstellen
omwille van de verklaring van de vijand die, om de redenen in het
vorige advies uiteengezet, niet als een duidelijke en eenduidige
verklaring beschouwd kan worden, conform de eerdere resolutie van
HHM.
1
De heren van
Holland en de overige provincies gaan op goedvinden van hun
principalen akkoord met het eerste lid van dit advies. Bijgevolg
worden
Lochteren,
Noortwijck,
Bas
en
Clant gecommitteerd om de
graaf zu Schwarzenberg mee te delen dat HHM van goede wil zijn om
de
keurvorst zo veel mogelijk tegemoet te komen en dat zij daarom de
executie van de contributies in het Land van Gulik,
Kleef,
Mark,
Ravensberg et cetera, opschorten voor drie
lange
maanden.
Intussen wacht men op de terugkeer van Z.Exc. in
's-
Gravenhage, waarna de zaak definitief
afgehandeld zal worden. De graaf moet van zijn kant beloven de
geleende
100.000 rijksdaalder met rente te betalen in termijnen, gespreid
over
vijf jaar, of eerder in gelijke delen, met de nieuw vervallen
renten. Hiervoor moet hij de inkomsten van het Land van Mark,
Ravensberg en de
gebieden die de keurvorst verder nog toebedeeld krijgt, garant
stellen
en
bovendien gedurende dezelfde periode twee compagnieën ruiters en
duizend
infanteristen onderhouden. Ook voor dit onderhoud moet hij zich
garant
stellen. Indien echter gedurende deze termijn het onderhoud
ophoudt, worden overste
Gent,
Johannes Retzer en alle anderen
die voorheen de
executies uitvoerden, gecommitteerd om ze opnieuw op te nemen,
zonder
dat er een nieuwe machtiging van HHM nodig is. Wanneer dit
voorstel door de graaf is aangenomen en HHM daarvan rapport hebben
ontvangen, zal de vergadering beslissen over het al dan niet
voldoen
van de garantie voor het onderhoud.
21/07/1629, 24
1
Het besluit is door een klerk ingeschreven
in S.G. 54.