14
Teruggekeerd uit het leger compareren
Van der Dusse en
Van Beaumont ter
vergadering. Ze
hebben een brief bij zich van
Z.Exc. d.d.
's-Hertogenbosch 2 oktober. Ze lichten HHM in over de huidige
situatie
aldaar en die van het leger, alsmede over het leger dat door graaf
Ernst van Nassau nabij
Arnhem
wordt
bijeengebracht. Ze voegen daaraan toe dat Z.Exc. bezorgd is over de
verdrijving van de vijand van de
Veluwe en het
doen
verlaten van de pas over de
IJssel. Verder
verzoeken
ze beide legers van geld te voorzien en melden ze dat
voor het leger van Z.Exc. ten minste 150.000 gld. nodig is voordat
het
kan afmarcheren. Ten tweede verzoeken ze al het nieuwe in het
voorjaar
en daarna gelichte volk
in dienst te houden zolang de vijand op de Veluwe is of de pas
over de IJssel
bezet houdt en in het bijzonder de Zweedse troepen en de regimenten
van
Ferentz,
Rosecrantz en
Hollick. Het is door de zwakheid
van het leger
zonder het aanhouden van het volk niet mogelijk iets tegen de
vijand
uit te richten. Al zou het mooi zijn om met de vijand in
onderhandeling te treden, men zou dat het best kunnen doen met de
wapens in de hand.
De gedeputeerden worden voor hun moeite bedankt. Op het eerste punt wordt besloten ontvanger-generaal
Doublet een staat te laten maken van de betalingen door de
provincies aan legerlasten
voor het lopende jaar waarom door middel
van een petitie door de RvS is verzocht. De ontvanger moet tevens
een
staat maken van de betaling door
Gelderland
,
Holland
en
Utrecht
aan de 700.000 gld.
die door
hen
extraordinaris voor de lichting van twaalfduizend man voor de
aanvang van
de
belegering zijn beloofd. Ook zullen de in gebreke blijvende
provincies
worden gemaand hun achterstallen prompt aan te zuiveren en alle
provincies om de consenten te betalen van de extraordinaris
gelichte
en in
dienst genomen militie. Op het tweede punt besluiten HHM het
antwoord
van de gedeputeerden van HHM in het
leger op hun brief betreffende het afdanken van de Zweedse
troepen, af te wachten.