6
Ter vergadering verschijnen
Raep en
Marck, gedeputeerden van
de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
.
Hun wordt gevraagd waarom zij, na herhaaldelijk aanschrijven door
HHM
om
Pierre de Thosse na het stellen
van voldoende
borg
de opbrengst van zijn aldaar opgebrachte wijnen
te doen toekomen, dit nog niet hebben gedaan. De gedeputeerden
antwoorden dat de
secretaris van
de Admiraliteit, die ook het vendumeesterschap heeft, het geld van
de
wijnen
nog niet heeft betaald.
HHM besluiten nogmaals aan de Admiraliteit te schrijven de secretaris eraan te houden de opbrengst van
de
wijnen aan Pierre
de Thosse te betalen, nadat deze borg heeft gesteld.
Indien de secretaris
op
dit punt in gebreke blijft, zullen zij hem de kosten en de rente
laten betalen die de suppliant na het afgeven van de brief nog zal
maken. Dit zal ook aan de vendumeester zelf worden geschreven.
Verder
zullen bij de instructie van de Colleges de
secretarissen ervan worden gelast toezicht te houden op de
vendumeester. Zo stellen HHM vast dat de vendu van de genoemde
Admiraliteit door een andere, door de raden daartoe geschikt geacht persoon moet worden gedaan. De secretaris wordt gelast controle te
houden
om ongerijmdheden tegen te gaan.