27/02/1630, 15

 
English | Nederlands

27/02/1630, 15

15 Noortwyck rapporteert conform de resolutie van HHM met Z.Exc. nader te hebben gesproken over het advies van de RvS van 22 feb. over de klachten van die van Essen over de door het ingekwartierde voetvolk en de ruiterij aldaar gepleegde excessen. Het advies luidde dat de stad Essen van een deel van dit volk zou moeten worden ontlast. Om dat te kunnen doen, zou vooral gelijkheid dienen te worden aangehouden in de contributies. Daarom zouden de contributies in de landen van Berg, Mark, Kleef, Ravensberg en andere steden, landen en plaatsen aan de westzijde van de Rijn, op gelijke wijze als die aan de oostzijde van de Rijn gevorderd en geïnd moeten worden. Dit zou op de gebruikelijke wijze moeten gebeuren, ware het niet dat enkele van deze steden aan de westzijde van de Rijn in sauvegarde of neutraal waren en eerder niets afdroegen aan de vijand. De RvS acht de aanspraken op kost en drank voor de soldaten en in "gastladingen" waarover Essen klaagt, inderdaad onredelijk. Zolang de contributies nog geen ingang hebben gevonden, zullen zowel de officieren als soldaten zich aan de regels moeten houden, die door de gedeputeerden te Wezel met kennis en instemming van graaf Willem zijn opgesteld. Dit betekent voor de soldaten een pond brood en een kan bier per dag. De proviand voor de kapiteins, luitenants, vaandrigs en sergeanten is afhankelijk van de waarden en waardinnen waar zij logeren. De RvS begrijpt dat de regering van Düsseldorf, ongeacht de neutraliteit die hun onlangs onder bepaalde voorwaarden door HHM in het vooruitzicht is gesteld, de inning van deze contributies zoveel mogelijk tracht te beletten. De regering heeft op straffe van brand de beambten in het Land van Berg aangeschreven geen contributies te betalen omdat zij zoveel jaren het onderhoud van de Spaanse troepen hebben verzorgd. Düsseldorf zou per brief scherp gemaand moeten worden zich niet langer met dit ingekwartierde volk te bemoeien zoals zij eerder deed met het krijgsvolk dat vanuit andere kwartieren daarheen kwam. Verder mag de stad zich niet bemoeien met het innen van de contributies, noch de inning hiervan direct of indirect verhinderen. De eerder in het voorzicht gestelde neutraliteit zou dan niet doorgaan.
Wat betreft de klachten van de stad Essen met de leverantie van haver en hooi voor de paarden belast te zijn meent de RvS dat aan de graaf geschreven zou moeten worden de stad daarmee niet te belasten. Hij zou moeten reguleren dat de benodigde foerage aan hooi en haver voor de in Essen ingekwartierde ruiterij op de contributies van het land en het stift Essen in mindering worden gebracht. Aangaande de klachten over de vaandrig van kapitein Boenen meent de RvS dat kolonel Loo die te Essen commandeert gelast zou moeten worden zich op de hoogte te stellen van het slaan van een burgemeester en een burger door de vaandrig. Naar bevind van zaken zal de vaandrig anderen ten voorbeeld, berecht en gestraft moeten worden. Daarnaast zou kolonel Loo gelast moeten worden maatregelen te treffen naar aanleiding van klachten over diefstal, huisvredebreuk en ook daarin zou hij een voorbeeld moeten stellen. Verder zou aan kolonel Loo en de graaf geschreven moeten worden het biljetteren van soldaten aan de magistraat van Essen en andere magistraten over te laten, zonder de burgers met logies van soldaten te bezwaren, anders dan op de biljetten die zij zelf hebben gegeven. Het is vooral nodig het ingekwartierde krijgsvolk met de verstrekking van een maand soldij in toom te houden. Interpositie van het krediet door de gedeputeerden van Holland wordt daarvoor het beste middel geacht.
HHM stemmen met het voorgestelde in, hoewel ze de omslag van contributies over de steden en landen aan de westzijde van Rijn in overweging houden. De RvS wordt verzocht en gemachtigd om na bespreking van de punten van het bovenstaande advies met Z.Exc. de uitvoering hiervan ter hand te nemen. De gedeputeerden van Holland hebben verklaard de interpositie van het krediet ter betaling van de maand soldij niet te kunnen toestaan.