3
Overste
Ferents verschijnt ter vergadering. Uit kracht van zijn
door graaf
Willem van
Nassau te Duisburg op 10 maart geschreven geloofsbrief
doet hij de
propositie1
betreffende de weinig rooskleurige situatie van
de in
[
Gulik en
Kleef]
ingekwartierde troepen. Hij
verzoekt HHM
hierover spoedig te beslissen.
Ten eerste wil hij weten hoe te handelen (aangezien er berichten zijn over het samengaan van keizerlijke en Spaanse troepen met die van de Katholieke Liga) indien de Liga met sterke troepen zou naderen. Ten tweede dringt hij aan op betaling van de lang beloofde maand gage door HHM. Indien HHM zouden willen dat de troepen langer blijven, zouden ze ten derde
dienen te besluiten dat
Duisburg - hun enige toevluchtsoord wanneer ze
zich
moeten
terugtrekken - van levensmiddelen en munitie wordt voorzien,
terwijl
de reeds met grote moeite goed aangevangen werken worden
afgemaakt.
Indien ten vierde HHM de compagnieën weer tot tweehonderd koppen zouden willen versterken, dienen ze zich uit te spreken over de financiering van de rekruten en het dagelijks onderhouden van de aangenomen soldaten.
14/03/1630, 3
1
Geïnsereerd in S.G. 3189 en gedrukt:
Aitzema, S. & O. kwarto III,
226/folio I, 1039.