17
HHM lezen het verzoek van
Pieter Hoeffyser, ontvanger-generaal van de konvooien en licenten te
Amsterdam. De door de
suppliant
ten behoeve van de
keurvorst
van
Brandenburg geleende 248.000 gld. alsmede de
achterstallige rente en de
rente van de rente met makelaarsloon waarvan de som in totaal
290.903
gld.
beloopt (indien juist berekend), zijn vervallen op 28 februari.
Omdat
Hoeffyser door de desbetreffende crediteurs tot betaling wordt
aangespoord, verzoekt hij HHM hem daartoe opdracht te geven en op
de
betaling en
aflossing van dit kapitaal met rente positief te besluiten,
opdat
het krediet van de suppliant gehandhaafd blijft.
Uit de resterende en lopende contributies van het Land van
Gulik
[Jülich] en uit de helft van het aandeel van de keurvorst in de
verschenen en nog te verschijnen domeinen in
Gulik,
Berg en
Ravensberg,
kunnen vooralsnog kapitaal noch rente worden
afgelost of betaald. Daarom machtigen HHM ontvanger
Hoeffijser om op dezelfde
voorwaarden als
voorheen
het kapitaal met de verlopen renten op het krediet van het land
ten
laste van de contributies en de domeinen te lenen of de huidige
lening
alsnog te continueren voor de tijd van zes maanden, met ingang van
1
maart.