13/04/1630, 14

 
English | Nederlands

13/04/1630, 14

14 Ter vergadering zijn agent Noordingen in plaats van de afgezant van de graaf van Oost-Friesland Amama (die onwel is), alsmede twee gecommitteerden van Emden ontboden. Hun wordt door president Noortwyck het afscheid1 in het kort meegedeeld. Na het uiteengaan van de vergadering zal hun dit afscheid op schrift worden overhandigd, waarna zij zullen worden heengezonden.
In het voor Amama bestemde afscheid laten HHM weten dat ze diens propositie hebben doorgezien en overwogen. HHM bedanken de graaf voor zijn vriendelijke groet en zijn welwillendheid tot een goede verstandhouding tussen buren. HHM wensen ook hem voorspoed en geluk. HHM hebben zich ingespannen om de gecommitteerden van de stad Emden ertoe te bewegen te reageren op de klachten die uit naam van de graaf enige tijd geleden zijn overhandigd. Zij wenden echter voor geen last te hebben om op deze klachten in te gaan. HHM hebben daarom besloten Amama en de gecommitteerden van Emden op 1 okt. te laten terugkeren naar 's- Gravenhage om de wederzijdse klachten opnieuw te bespreken in overeenstemming met de onderlinge traktaten en submissies. Zij vertrouwen erop dat de graaf zijn gebieden in de tussentijd van de ingelegerde ligisten en keizerlijke troepen weet te bevrijden. HHM verzoeken de graaf als vriend en buur goede betrekkingen te onderhouden met het stadsbestuur van Emden en af te zien van geweld tegen deze stad. HHM zullen Emden tot hetzelfde oproepen. Amama wordt verzocht hierover aan de graaf positief te rapporteren en hem te verzekeren van de vriendschap van HHM.
In het afscheid voor de gecommitteerden van Emden laten HHM weten het rapport over de situatie in Oost-Friesland te hebben gehoord en de eerdere resoluties betreffende het herhaalde verzoek van Emden te hebben bestudeerd. Ze verzekeren de gecommitteerden dat HHM de welvaart en het behoud van Emden en zijn goede ingezetenen ter harte nemen net zoals elke andere plaats behorend tot de Republiek, de daarmee verbonden landschappen en steden. Daarom willen HHM erop toezien dat Emden de gewenste effecten van hun resoluties zal ondervinden. HHM vertrouwen erop dat de gecommitteerden bereid zijn in te zien dat de tegenwoordige constitutie van deze staat niet toelaat nu definitief op hun verzoek te besluiten. HHM zouden graag zien dat zij dit enige tijd opschorten, positief rapporteren over deze verklaring aan hun principalen en elders, en hen verzekeren van de goede gezindheid van HHM ten aanzien van Emden. Daarnaast verzoeken HHM het stadsbestuur van Emden dringend er goede betrekkingen met de graaf van Oost-Friesland op na te houden en zich te onthouden van het gevangenzetten van de plattelandsbewoners en andere onderdanen van de graaf buiten de stad Emden, alsmede van andere gewelddadigheden. Grafelijke ambtenaren moeten ongemoeid in Emden kunnen wonen en er moet ordinaris justitie worden toegepast.

1 Geïnsereerd in S.G. 55 en gedrukt: Aitzema, S. & O. kwarto III, 4-6/folio I, 944-945.