Instelling
Koning van Holland, Lodewijk Napoleon
Actief vanaf 05-06-1806 tot 01-07-1810
Bij proclamatie van 5 juni 1806 aanvaardde Lodewijk Napoleon het koningschap over Holland. Hij regeerde tot 7 augustus van dat jaar op basis van het tractaat van alliantie met Frankrijk van 24 mei 1806, de daarbij behorende constitutionele wetten en de staatsregeling van 1805, in zoverre deze niet met de constitutionele wetten in strijd was. Deze wetten bepaalden dat de Koning bij uitsluiting de volle uitoefening van de regering had, en alle nodige macht om de uitvoering en eerbiediging van de wetten te verzekeren. Hij begaf dezelfde burgerlijke en militaire ambten en bedieningen als destijds de Raadpensionaris. In naam van de Koning werd recht gesproken. Ook had hij het recht gratie, abolitie of remissie van straf te verlenen, na de leden van het Nationaal Gerechtshof in geheimen rade te hebben gehoord. De feitelijke uitvoering van het algemeen bestuur werd toevertrouwd aan vier door de Koning te benoemen ministers van staat, namelijk een Minister van Buitenlandse Zaken, een Minister van Zee- en Landmacht, een Minister van Financiën en een Minister van Binnenlandse Zaken.
Lodewijk Napoleon liet zo snel mogelijk de tekst voor één constitutie ontwerpen. Op 7 augustus 1807 werd deze constitutie van het koninkrijk Holland van kracht. De alliantie tussen Frankrijk en Holland stipuleerde dat de leden van het regerende huis van Holland persoonlijk ondergeschikt zouden blijven aan de wetgeving inzake de keizerlijke familie van Frankrijk. De constitutie van augustus 1807 bepaalde dan ook dat de Koning van Holland "altoosdurend groot dignitaris van het keizerrijk" zou zijn onder de titel connétable (art. 22). De monarchie was erfelijk (art. 19) en de persoon van de Koning onschendbaar (art. 20).
De taken van de Koning werden geformuleerd in artikel 26: "De Koning heeft bij uitsluiting en zonder restrictie de volle uitoeffening der regeering en van alle magt, benoodigd om de uitvoering der Wetten van den Staat te verzekeren en dezelve te doen eerbiedigen". Hij vroeg de Staatsraad consideratiën en advies over zodanige zaken als hij zou goedvinden. De Koning kon wetsontwerpen alleen aan de vergadering van hun Hoog Mogenden voordragen nadat hij de Staatsraad daarover had gehoord. De Koning benoemde de ministers en bepaalde hun werkzaamheden, benoemde de groot officieren van het rijk en de leden van de Staatsraad. Verder was de Koning opperhoofd van de vloot en het leger, stelde hij een aantal ambassadeurs, ambtenaren, rechters en rekenmeesters aan, alsmede de procureurs-generaal bij de Departementale Gerechtshoven. De Koning waakte over de veiligheid van de staat, de nakoming van de wetten, de ongestoorde rechtspleging en de hoge politie in burgerlijke en kerkelijke zaken. Alle traktaten en overeenkomsten met vreemde mogendheden werden door de Koning bekrachtigd en als wetten afgekondigd nadat ze aan de vergadering van Hun Hoog Mogenden waren meegedeeld. De Koning bestuurde bij uitsluiting de koloniën en had verder onder andere het opperbestuur over de geldmiddelen. Ook bepaalde hij de plaats waar het gouvernement zou resideren. Hij had het recht van gratie, abolitie en remissie, te verlenen nadat hij de leden van het nationaal gerechtshof in geheime raad had gehoord. De Koning opende en sloot de zittingen van het Wetgevend Lichaam. Concept-wetten werden daar namens de Koning ingediend door een commissie uit de Staatsraad. De grondwet bepaalde verder dat de wet werd vastgesteld door samenstemming van de Koning en het Wetgevend Lichaam. De Koning kon in sommige gevallen worden gemachtigd het wetgevend gezag alleen uit te oefenen.
Lodewijk Napoleon deed op 1 juli 1810 afstand van zijn koninklijke waardigheid ten gunste van zijn zoon Napoleon Lodewijk, en droeg overeenkomstig de constitutie het regentschap op aan Koningin Hortense. De Raad van Regentschap bestond voorlopig uit de ministers die de minderjarige Koning zouden begeleiden tot de komst van de Koningin. De laatste verbleef echter in Frankrijk. Keizer Napoleon liet bij missive van 9 juli 1810 aan de Provisionele Raad van Regentschap weten geen genoegen te nemen met de afstand van de koninklijke waardigheid door Lodewijk Napoleon. Op 10 juli 1810 verenigde de Keizer bij decreet het Koninkrijk Holland met het Franse Keizerrijk.
Naast de ministers van staat, wier aantal en werkzaamheden door de Koning werd bepaald, stonden een aantal groot-officieren van het rijk, namelijk de maarschalken van Holland, de kolonels-generaal en de civiele groot-officieren van de kroon. De Koning beschikte voor zijn eigen bestuurlijke administratie over het Kabinet van de Koning (zie aldaar), over auditeurs en over boden, in samenwerking met de Staatsraad en met de Staatssecretarie.
De hofhouding bestond uit het Huis van de Koning en Het huis van de Koningin (zie onder Koningin van Holland), het huis der kinderen van Hunne Majesteiten met een gouvernante en het Militaire huis van de Koning met een generale staf en regimenten en corpsen in verschillende samenstelling.
Tot het huis van de Koning behoorden, in wisselende indelingen in secties: 1) de dienst van de groot-kamerheer (grand chambellan) met de kamerheren, het Kabinet van de Koning (zie afzonderlijk), de aalmoezenier (premier aumônier), de groot ceremoniemeester (grandmaître des cérémonies), de gouverneur van het paleis en later ook de directeur de la musique met zijn musici; 2) de dienst van de groot-maarschalk(grand maréchal), met onder andere de préfets en adjudants du palais, de keuken en het huishoudelijk personeel; 3) de dienst van de opperstalmeester (grand ecuyer) met onder andere de stalmeesters, de gouverneur en de leermeesters van de pages en de pages; 4) de dienst van de opperjagermeester (grand veneur) met onder andere vanaf 1807 jachtofficieren in de afzonderlijke departementen; 5) de dienst van de thesaurier-generaal van de kroon.
Vanaf 1807 kwamen hierbij nog: 5) de service distinct met de administrateur général des biens en France, de kanselier (chancellier du roi) en onder andere de aides de camp; 6) een geneeskundige dienst (service de santé) met een aantal geneesheren, chirurgijnen en apothekers; 7) de dienst van de intendant-generaal (intendant général) met onder anderen de intendant, de architecten en de inspecteur, administrateurs en ontvangers van de koninklijke domeinen.
In 1808 werd ook de Koninklijke Secretarie (zie aldaar) aan het huis des Konings toegevoegd. Eveneens in dat jaar werd een raad van het koninklijk huis (Grand Conseil d' Administration) ingesteld, bestaande uit de kanselier, de intendant-generaal, de thesaurier-generaal en twee jaarlijks te benoemen andere officieren van het huis en een jaarlijkse raad van alle groot-offieren ter vaststelling van begroting en generale rekening.
- 400 AP Archives Napoléon
- Archief van de commissie van onderstand voor de noodlijdenden door de watersnood
- Archief van de intendance van het koninklijk paleis en domein Het Loo, 1806-1970.
- Archief van de intendance van het koninklijk paleis te Amsterdam, 1808-1970
- Archief van de Opperjagermeester van koning Lodewijk Napoleon als Intendant van de Jacht
- Archief van de Staatssecretarie onder Lodewijk Napoleon, 9 juni 1806- 12 juli 1810
- Archief van het civiele huis van Lodewijk Napoleon (1806-1810)
- Archieven van het kroondomein en de hofhouding van koning Lodewijk Napoleon en de Franse Keizer, 1806-1813, betreffende de Intendant van de keizerlijke kroongoederen in Holland
- Archieven van het kroondomein en de hofhouding van koning Lodewijk Napoleon en de Franse Keizer, 1806-1813, betreffende de Intendant-Generaal van het Huis des konings
- Archieven van het kroondomein en de hofhouding van koning Lodewijk Napoleon en de Franse Keizer, 1806-1813, betreffende de Kanselier van het Huis des konings
- Archieven van het kroondomein en de hofhouding van koning Lodewijk Napoleon en de Franse Keizer, 1806-1813.
- Archieven van het kroondomein en de hofhouding van koning Lodewijk Napoleon en de Franse Keizer, 1806-1813. Supplement.
- Archieven van het kroondomein en de hofhouding van koning Lodewijk Napoleon en de Franse Keizer, 1806-1813., betreffende de Intendant-Generaal van de domeinen van de kroon
- Archives du Cabinet de Louis Bonaparte Roi de Hollande
- Collectie Dumonceau
- Collectie gedrukte staatsstukken 1792-1819
- Collectie Snouckaert van Schauburg
- Collectie Van Velde van Melroy
- Papiers Caulaincourt
- Série AF IV Secrétairerie d' État Impériale
- Série M Dépôt de la guerre Sous-Série 1M Mémoires et reconnaissances (M.R.)
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Abbema, Jan Frederik junior als auditeur
- Alichoux de Sénégra, Jean Paul Marie d' als grootmeester van het huis van de Koning
- Arjuzon, Gabriel-Thomas-Marie d' als grootkamerheer
- Bangeman Huijgens, Christiaan Diederik Emerens Johan als requestmeester-generaal
- Besier, Bernard Hendrik Alexander als auditeur
- Bönninghausen tot Darup, Clemens Maria Franciscus von als auditeur
- Brantsen, Gerard als grootceremoniemeester
- Brantsen, Gerard als grootkamerheer
- Brantsen van Rhederoort, Derk Willem Abraham als kamerheer
- Broc, Armand-Louis de als grootmaarschalk van het Paleis
- Caan, Hendrik Johan als auditeur
- Caan, Jan de la Bassecour als auditeur
- Caulaincourt, Auguste-Jean-Gabriel als opperstalmeester
- Dedel, Jan als auditeur
- Dommer, Gijsbert Jan als auditeur
- Doorn, Hendrik Jacob van als auditeur
- Duyn, Willem Hendrik van der als kamerheer
- Fornier de Mont Cazals, Jean-Pierre-François als kamerheer
- Goes, Philip Jacob van der als auditeur
- Heeckeren, Lodewijk van als kapitein-generaal van de jacht
- Heeckeren, Lodewijk van als opperjagermeester
- Heeckeren van Enghuizen, Jacob Adolph van als auditeur
- Lodewijk Napoleon, als koning van Holland
- Mattemburg, T.C. van als auditeur
- Meerman van Dalem, Johan als kamerheer
- Mésangère, François als thesaurier-generaal van de kroon
- Mollerus, Cornelis Adriaan als auditeur
- Mollerus, Nicolaas Willem als auditeur
- Rendorp, Pieter Nicolaas als auditeur
- Röell, Willem Frederik als kanselier van de koning
- Scholten, Cornelis Anthony Fannius als secretaris departement van de jacht
- Siberg, Pieter Gerhard als auditeur
- Stuers, Joseph Pierre Adrien Louis de als auditeur
- Tuyll van Serooskerken, Reinout Gerard van als auditeur
- Twent van Kortenbosch, Jacob Anthony als thesaurier-generaal van de kroon
- Velde de Melroy, Jean-Baptiste Robert van als eerste aalmoezenier van de koning
- Vernède, Jean Benjamin Scipion als auditeur
- Vos van Steenwijk, de als auditeur
- Warin, Antonie als auditeur
- Wichers, Wicher als auditeur
- Zuylen van Nijevelt, Jan Adriaan van als auditeur
- Zuylen van Nijevelt, Cornelis van als auditeur
- Zuylen van Nijevelt, Philip Julius van als grootkamerheer