13
HHM horen het rapport van
Eck en
Van den Brouck,
respectievelijk raad
en
fiscaal van de Admiraliteit te Rotterdam. Ook lezen zij de brief
van vice-admiraal
Lieffhebber
geschreven voor de
Maas d.d. 20 juni. Beide
berichten
melden dat wijlen luitenant-admiraal
Heijn
drie
vijandelijke
schepen in het gevecht heeft veroverd, maar daarbij op
één
van de oorlogsschepen sneuvelde door
een stuk grof ijzer, evenals kapitein
Blom. Na
de
dood van Blom hebben veel van diens manschappen niet meer
willen
gehoorzamen aan de bevelen van de Lieffhebber. Ze zijn met
hun
onbeschadigde schip binnengelopen. Lieffhebber's schip
Het
Zee
Calff is zwaar beschadigd,
maar
hij blijft tot nader order op zee. De Groene
Draeck is onbeschadigd en is met de vijandelijke
gevangenen het
Goereese Gat ingevaren om de
gevangenen over te dragen aan de
Admiraliteit
en om de gesneuvelde
luitenant-admiraal aan land te brengen.
HHM brengen Z.Exc. op de hoogte van het sneuvelen van Heijn en verzoeken maatregelen te treffen voor het commando over de kustbewaking. De Admiraliteit wordt gevraagd wat geregeld moet worden voor de begrafenis van Heijn, opdat hem en zijn vrienden alle eer wordt bewezen. De Admiraliteit wordt gelast de oproerkraaiers onder de officieren en matrozen van wijlen kapitein
Blom te arresteren en gerechtelijk te vervolgen. Het schip moet
dadelijk weer uitvaren onder leiding van een bekwaam
commandeur, om met de
andere
onbeschadigde schepen dienst te doen. HHM schrijven vice-admiraal
Lieffhebber Het Zee Calff binnen
te laten lopen om samen met De
Groene Draeck in allerijl te worden hersteld. Hijzelf
moet
aan boord gaan van een ander schip om te kruisen in zijn
district.