Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 7

01/06/1920

dinsdag 1 juni 1920

Vandaag had ik een interpellatie-Schaper in de Tweede Kamer over de invoering van de nieuwe Arbeidswet. Ik was behoorlijk geladen. Maar … ’t is niet tot de interpellatie gekomen. Eerst was aan de orde de opmaking van een nominatie voor de Rekenkamer.  Dat duurde wel anderhalf uur. Daarna ‘regeling van werkzaamheden’. De president stelde voor om ’t anti-revolutie ontwerp van Heemskerk aan de orde te stellen. Toen kwam ’t spektakel los! Eerst vroeg Duys nog een nieuwe interpellatie aan over de Invaliditeitswet.

            ’t Was een onwaardig spektakel: de Sociaal-Democraten en Communisten kondigden een felle obstructie aan en … begonnen er terstond mee. Zeven of acht vroegen ’t woord over ’t voorstel van den president. Ik ben tot kwart voor vijf gebleven en toen maar naar mijn departement gegaan. Ik ben benieuwd of ’t nog tot stemming is gekomen. Dan komt morgen mijn interpellatie over de Arbeidswet. Naar ik vernam hadden zich al achttien sprekers opgegeven! Daar gaat dus de heele week mee weg. ’t Is zonde van mijn kostbaren tijd!

            Met België is ’t ook onverwachts spaak geloopen. Alles was gereed, de traktaten zouden geteekend worden en … nu weigeren de Belgen, op grond van de onbeslist gebleven  Wielingenquestie. ’t Is een manoeuvre, meer niet. Jammer dat juist Van Karnebeek naar Zwitserland is, nu kan ons publiek niet naar behooren worden ingelicht.

uit: Dagboek VII (12 november 1918 tot 20 november 1920)