Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 7

22/05/1920

zaterdag 22 mei 1920

Ik heb ’n bijzonder drukke veertien dagen achter den rug, De crisiswerkloosheid neemt schrikbarend toe, vooral onder de sigarenmakers, de diamantbewerkers en de exportslagers. Daarop zijn de werkloozenkassen niet berekend. Al de betrokken bonden en de vakcentrales komen achter elkaar  op audiëntie om besprekingen te houden. Mijn conclusie was: het Rijk moet aan de kassen voldoende voorschotten geven om de reglementaire uitkeeringen te doen; hebben de leden deze gehad, dan moet voor hen een speciale steunregeling worden geschapen. Ik bracht maandag deze zaak in den ministerraad na er eerst al met Finantiën over geconfereerd te hebben. Daar kreeg ik den wind van voren. Vooral Van IJsselstein en De Vries verzetten zich sterk. Blijkbaar heb ik de zaak goed verdedigd, want het einde was dat ik weer mijn zin kreeg. Zelfs De Vries en Van IJsselstein stemden ervoor.

            Gisteren heb ik hierover ’n interpellatie in de Tweede Kamer gehad. Gelukkig dat mijn voorstellen in den ministerraad waren aangenomen. Ik kon nu een goed antwoord geven dat blijkbaar ook de instemming had der geheele Kamer.

            Zaterdag 15 mei had ik de eerste eigenlijke vergadering van den Hoogen Raad van Arbeid. Ze is goed verloopen: van half elf tot half twee! Vastgesteld werd ’t advies over den grooten algemeenen maatregel van bestuur van de Arbeidswet en het reglement van orde.

            Zondag 16 mei hebben we de receptie gehad van Anni’s verloving. Er zijn 107 menschen geweest, terwijl er 47 bloemstukken waren ingekomen. Onze salon en mijn studeerkamer waren één lustwarande. ’t Was ’n prachtig gezicht. Verschillende ministers kwamen met hun vrouwen. Ruijs en Van Karnebeek waren uit de stad. Heemskerk heeft ’t blijkbaar vergeten.

            Dinsdag zijn Ruijs, König en ik naar mgr. Van de Wetering geweest om hem geluk te wenschen met zijn 25-jarig aartsbisschopschap. Monseigneur was bijzonder vriendelijk en bedankte mij voor alles wat ik in vroeger jaren in de katholieke sociale beweging heb gedaan. Morgen is ’t Pinksteren. Ik ga eens heerlijk twee dagen uitrusten!

uit: Dagboek VII (12 november 1918 tot 20 november 1920)