Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 9

03/12/1924

woensdag 3 december 1924

’t Blijkt, dat mijn brief aan den voorzitter der Tweede Kamer de uitwerking van een bom heeft gehad. De meeste bladen vinden ’t overdreven, dat ik over aftreden denk. De Maasbode heeft echter een uitstekende verdediging en acht ’t alleszins begrijpelijk, hopende echter, dat er nog een compromis kan worden getroffen. 

            Ruijs belde me vanmorgen op en vroeg me om op schrift mee te deelen wat ik gisteren aan dr. Schokking had gezegd, hij zou hem dan om vier uur vanmiddag bij zich laten komen. Ik schreef hem, iets korter, wat ik gisteren hier opteekende. Nadien belde hij me nog op, dat Colijn hem geschreven had, dat als de Kamer geweten had, dat ’t onderzoek van Finantiën nog niet was afgeloopen, ’t amendement wellicht niet ware aangenomen. Daarin vergist hij zich: ik had dit in mijn rede meegedeeld. De secretaris-generaal van mijn departement schreef me vanmorgen al een brief, waarin hij den loop van zaken zeer betreurt en hoopt, dat er alsnog een oplossing kan worden gevonden. Ik hoop ’t ook, maar blijf vreezen. Enfin, ik zal maar afwachten, wat Ruijs me vanmiddag bericht. Vanavond komt Aengenent, met wien samen ik vanavond naar Nolens zou gaan. Komt wel heel erg ongelegen, thans!

uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932)