vorige (28-7-1923) | | volgende (7-8-1923) | kalender |
dagboekcahier 9 04/08/1923 zaterdag 4 augustus 1923 Die akelige steenpuisten! Ik dacht er nu zoowat af te zijn en ziedaar: een oude kokkert die al mooi aan ’t verdrogen was, is nu toch opengegaan, terwijl er gisteren weer twee nieuwe – kleintjes – bijgekomen zijn. En juist op mijn zitvlak, zoodat ik aanstonds maar weer naar bed zal kuieren. En een op mijn rug, waardoor ook ’t liggen moeilijk wordt. ’t Is ’n bezoeking![4] Met de crisis schiet ’t goed op. Donderdag hebben we weer met ons zessen vergaderd. Antwoord van Colijn was ingekomen. Hij neemt ’t aan op deze voorwaarden: de begrooting moet met 100 millioen verminderd worden, hoe weet hij nog niet. Verder: vrije godsdienstoefening in Indië (christelijk-historischen tegen, Roomsch-katholieken hard vóór. De Visser maakte bezwaar, maar legde zich erbij neer), afschaffing staatsloterij (goedgevonden), indirecte belastingen om de directe te verminderen (mijns inziens fout geformuleerd: om ’t budget in evenwicht te krijgen, bovendien zoodra mogelijk de meest de kapitaalvorming tegengaande directe belastingen verminderen. Daar waren de anderen ’t mee eens), doorzetten wet zondagsrust (goed) en verbod lijkverbranding (Ruijs en ik bezwaar, nu ze er eenmaal is). Verder tien millioen besparing op Oorlog. Van Dijk zegt, dat ’t niet kan. Zou donderdagavond ’n onderhoud met Colijn hebben. Dit is goed afgeloopen. Hij heeft hem overtuigd. Colijn neemt genoegen ook met minder. Maar Colijn had hem gezegd, dat hij ook bij Onderwijs afschaffing zevende leerjaar eischte. Ruijs telegrafeerde dit aan De Visser, die met verlof in Soestdijk zit. De Visser weigert, mijns inziens terecht. Ruijs kwam gisterenochtend bij me. We hebben van half elf tot één uur alles besproken. Ik heb hem overtuigd, dat als Colijn ’t tenslotte niet doet, we collectief ontslag moeten nemen. ’t Wordt hoe langer hoe meer sukkelen. We gaan als kabinet uit als ’n nachtkaars! Wat ’t zevende leerjaar betreft, afschaffing brengt ook mee wijziging van de Arbeidswet. Thans arbeidsverbod tot veertien jaar, moet dan worden dertien jaar. Maar daarvoor is nooit ’n meerderheid in de Tweede Kamer te vinden. Ik ben er ook tegen. Mogelijk zou zijn, de kinderen een jaar later op school te laten komen. Dat geeft ook mogelijkheid ’t zevende jaar af te schaffen zonder dat de Arbeidswet moet worden gewijzigd. Dan is ’t echter geen groote bezuiniging, omdat dan de bewaarscholen moeten worden uitgebreid. Gisterenmiddag kwamen Ruijs, De Visser en Van Dijk bij me om met ons vieren de zaak te bespreken. We besloten: De Visser zou vandaag naar Colijn gaan om hem de moeilijkheden met ’t zevende leerjaar voor te leggen en te zien met hem tot overeenstemming te komen. Lukt dit, dan is de zaak in orde. Lukt ’t niet en springt ’t met Colijn af, dan roept Ruijs ’t heele kabinet bij elkaar: Heemskerk, Van Swaay en Van Karnebeek zullen uit Zwitserland moeten terugkomen. Ik stelde voor: collectief ontslag. ’t Is geen mooie figuur. Want ’t wil zeggen: de rechterzijde is zoo verdeeld, dat wij er niet mee kunnen regeeren. Wat dan? Mijns inziens een zakenkabinet, uitsluitend voor de bezuiniging. Dat leeft niet lang. De rechterzijde zal dan wel tot bezinning zijn gekomen en begrijpen, dat we moeten samenwerken. Er is één gevaar: er kan ’n stemming komen, waarbij katholieken en sociaal-democraten ’n voorstel verwerpen. We komen dan voor de noodzakelijkheid een kabinet met de heeren soci’s te vormen. Dat acht ik zeer gevaarlijk. 1. zal een deel der katholieken niet mee willen doen: dus scheuring in de partij en 2. zal de sociaal-democratie voor de Roomsche arbeiders veel van haar afschrikking verliezen. Dat was ’t mooie van ons samengaan met hervormden en gereformeerden: deze worden desnoods nog wel Roomsch, maar daardoor wordt geen Roomsche protestant! Bij samengaan met [de] Sociaal-Democratische Arbeiders Partij is ’t juist andersom: geen sociaal-democraat wordt daardoor Roomsch, maar vele Roomsche arbeiders zullen bij de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij terecht komen. Ik ben benieuwd hoe De Visser het vandaag te Leersum maakt! [4] De voorgaande alinea is in het manuscript met potlood doorgehaald. |
uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932) |