vorige (4-8-1923) | | volgende (10-8-1923) | kalender |
dagboekcahier 9 07/08/1923 dinsdag 7 augustus 1923 ’k Was benieuwd hoe De Visser ’t zaterdag met Colijn gemaakt heeft. ’k Schreef gisterenmiddag daarom ’n briefje aan Ruijs. Hij antwoordt me zoojuist: ‘De zaak’ vordert, wel slakkengangerig; is nog niet ‘af’. Dus net als met mijn steenpuisten. Vandaag had ik tegenwoordig moeten zijn bij de feestviering ter gelegenheid van ’t 50-jarig bestaan van ’t Roomsch-katholiek ziekenhuis alhier. Helaas, ik zit nog in mijn pyjama op mijn kamer, Molière te lezen! Ik had – met veel moeite – twee ridderorden bemachtigd: een voor den ondervoorzitter der regenten, notaris Pauwels en een voor de eerwaarde moeder Clementine. Bovendien ’n zilveren medaille voor de portierster. Ik had die onderscheidingen gaarne persoonlijk uitgereikt. ’t Gaat niet! De groote steenpuist op mijn been is nu zoover, dat de etter er wel uit is; vanmorgen is er perubalsem ingedruppeld, wat ontzettende pijn deed. Ik heb er nu ook nog een op mijn rug zitten die nog niet rijp is, maar vandaag of morgen wel zal doorbreken. Als dat nu maar de laatste is! |
uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932) |