Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 7

04/09/1920

zaterdag 4 september 1920

[Ziezoo, nu heb ik eens vijf weken vacantie genomen. En ’t is werkelijk grootendeels vacantie geweest. Wel kreeg ik iederen dag een tasch met stukken ter teekening, maar op ’n paar uitzonderingen na had ik toch niet anders te doen dan te teekenen. Veel weer is ’t niet geweest. Maar toch heb ik nogal gewandeld. Verder krantjes gelezen en een paar romannetjes: L’étape van Paul Bourget, Recommencement, ook van Bourget; een bundel novellen, Les yeux qui s’ouvrent van Henry Bordeau, Mon oncle et mon curé van Le Bret.

            Van 21–31 augustus zijn Lize en ik in Heerlen geweest. We logeerden weer bij de  Meulemannetjes. Veel regen, nog meer wijn en nòg meer schik. Dat is zoowat de juiste samenvatting van die tien dagen.][21]

4 augustus kon de ministerraad net doorgaan, we waren juist met zes man. 5 augustus met Aengenent een avond (tot over één uur!) bij Nolens geweest. Hij is toch wel een merkwaardig type. Hij vertelde ons veel over de conferentie te Genua en over zijn bezoek aan Rome.

[16 augustus mijn jaarlijksche wandeling met pastoor Van de Ven gemaakt en ’s avonds met Lize, An en Frans bij hem gedineerd.

17 augustus met Lize naar Voorburg geweest. Arme heeroom! Wat heeft de jicht hem leelijk te pakken. ’t Is zielig om te zien; hij kan bijna niet meer loopen. En dan pas even in de vijftig! De week tevoren waren we samen naar Jo geweest in Haarlem. Die maakt ’t beter!

18 augustus heb ik de Hygiënische Tentoonstelling geopend. ’s Avonds een uitstekend diner op de Witte Brug. Ook 7 augustus heb ik daar gegeten: we hadden toen commissarisvergadering van Futura.][22]

19 augustus ben ik een dag op ’t Hygiënisch Congres geweest en 20 augustus weer met deze congresgasten een diner op ’t Kurhaus.

Den volgenden ochtend kwart voor negen vertrokken we naar Heerlen. Ook daar was ’t als maar eten en drinken. Ik ben deze maand beslist weer dikker geworden. Mijn vesten zijn weer te nauw![23]

Nauwelijks terug, was ’t op 1 september weer ministerraad en op 2 september weer een diner op de Witte Brug, nu met de leden van de Algemeene R.K. Werkgeversvereeniging die vijf jaar bestond. Ook Ruijs en Van IJsselstein waren er. Aan tafel zat ik naast Nolens. Hij beklaagde zich erover dat de Nederlandsche kranten niets vermeld hadden van ’t mooie artikel dat prof. Francke in Soziale Praxis heeft geschreven over zijn werkzaamheden en invloed op de arbeidsconferentie te Genua. Ik heb de nummers dadelijk van ’t departement laten komen, en er vandaag een artikel van gemaakt voor ’t Katholiek Sociaal Weekblad. ‘Joh. Kerkvliet Asz.’,   zoo onderteeken ik tegenwoordig mijn artikelen over sociale wetgeving en woningpolitiek, en ‘mr. J. v.d. Bosch’, die over de sociale verzekering. Voor ik naar Heerlen ging heb ik ook nog ’n artikel geschreven over drankmisbruik en arbeidsduur dat nu door de heele pers de rondte doet. Zouden ze ruiken dat die artikelen van mij zijn?

[Ik begon vast te loopen met mijn finantiën. Hoe zuinig we ’t ook aanleggen, we geven nog steeds meer uit dan ons inkomen is. Alles is ook zoo schrikbarend duur en je wordt nog als minister extra afgezet. Ons groote gezin verslindt sommen! Zoo had ik mijn krediet bij de Hanzebank – f 35.000 – reeds overschreden. Ik heb nu f 11.000 opgenomen op mijn levensverzekeringspolis van de ‘New York’. Ik wilde nu een suppletoire verzekering sluiten, groot f 10.000. Dan komt Lize er later niet tekort mee. Vandaag ben ik gekeurd. Na afloop zei de dokter: ik feliciteer u; alles is in orde; uw longen  zijn totaal genezen; van de vroegere infectie is niets meer te bespeuren; hart en nieren zijn volmaakt in orde en ook geen andere afwijkingen heb ik kunnen vinden.][24] Mijn twee ministerieele campagnejaren hebben me dus althans lichamelijk geen kwaad gedaan.

            Geestelijk wel: met mijn studie ben ik twee jaren ten achteren. Er is absoluut geen tijd, om een boek te lezen of tijdschriften bij te houden. ’t Beetje vrije tijd dat ik heb gaat weg met kranten lezen en artikelen schrijven voor ’t Katholiek Sociaal Weekblad. Enfin. Dat zal ik later wel weer inhalen. Wie weet hoe gauw!

            De algemeene maatregelen van bestuur voor de uitvoering der Arbeidswet zijn nu gereed. Enkele zijn nog bij den Raad van State. Komen ze spoedig terug, dan kan de Arbeidswet, althans voor fabrieken en werkplaatsen 1 october, uiterlijk 15 october in werking treden.  Dan zijn we alle andere landen vóór op dit gebied!

            Wel heb ik voor de twee eerste jaren voor de  textiel- en de metaalindustrie 48, in plaats van 45 uren toegestaan en voor de metaalindustrie bovendien ’t tweeploegenstelsel. Verder durfde ik niet te gaan. ’t Zal wel groote ontstemming bij de arbeiders geven, maar ik mocht niet anders na de gegevens waarover ik beschikte bestudeerd te hebben.

            Evenzeer is al reeds ontstemming gewekt over mijn circulaire betreffende de woningbouw. Ik heb de eischen wat lager gesteld. Ook dat kon niet anders: materialen en arbeidskrachten zijn zóó duur, dat wij finantieel spaak loopen. Begin october zullen nu wel de vier woningwetten behandeld worden. Ik zal me goed prepareeren.

            1 september is de nieuwe Gezondheidswet in werking getreden. Een belangrijk feit, omdat daarmee samenhangt de totale reorganisatie van ’t Staatstoezicht op de Volksgezondheid. ’t Wetsontwerp op de ziekenfondsen heb ik nog vóór augustus  ingediend, dat op de gezondheidsdiensten komt de volgende maand. Dan nog de wijziging van de Wet op de Besmettelijke Ziekten. Wanneer ik dat ook nog voor elkaar krijg, heb ik voor de volksgezondheid in vier jaar tijds méér gedaan dan in de afgeloopen twintig jaar bereikt is! Op medische congressen en in medische tijdschriften krijg ik alsmaar loftuitingen te hooren. Eerst waren ze boos dat ’n jurist minister was en een jurist directeur-generaal van de Volksgezondheid; thans zijn ze bekeerd en zien ze in dat, als we ons maar goed laten voorlichten, wij heel wat weten te bereiken.

            Maandag ga ik weer met frisschen moed aan ’t werk. Maar ’t wordt nog een rommelige week: morgen komt Jo, dinsdag prof. Aengenent, woensdag heb ik beloofd met Lou naar ’t Beethovenconcert te gaan, donderdag heb ik den pastoor beloofd een avondje te komen ‘kletsen’, enz.[25] Maar dan ga ik weer voorgoed aan ’t werk!

[21] De voorgaande passage tussen teksthaken is in het manuscript met potlood doorgehaald.

[22] De voorgaande passage tussen teksthaken is in het manuscript met potlood doorgehaald.

[23] De voorgaande alinea is in het manuscript met potlood doorgehaald.

[24] De voorgaande passage tussen teksthaken is in het manuscript met potlood doorgehaald.

[25] De voorgaande alinea is in het manuscript met potlood doorgehaald.

uit: Dagboek VII (12 november 1918 tot 20 november 1920)