Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

05/12/1932

maandag 5 december 1932

Alweer een onmogelijk drukke week achter den rug, maar gelukkig ook weer met een gunstig resultaat geëindigd. Vrijdag kwam in de Kamer aan de orde het wetsontwerp waardoor de regeering  gemachtigd werd om de pensioenpremieaftrek van 3 op 8% te brengen. Dus feitelijk een nieuwe salarisverlaging van 5%. Het georganiseerd overleg was vastgeloopen. Bij de algemeene beschouwingen drong ik erop aan het alsnog te hervatten. De Geer voldeed daaraan. En bijna is men ’t eens geworden. In plaats van met 14½ zou de regeering genoegen nemen met 11½ millioen, in den vorm van een salarisverlaging, voor drie jaren. Donderdagmiddag kwam Marchant bij me (hij schijnt zich al als tot de toekomstige meerderheid te behooren te beschouwen!). Hij deelde mij mee dat de katholieke en christelijke centrales het met de regeering eens waren, de neutrale niet. Hij wilde daarom een amendement voorstellen, waardoor de salariskorting tot 9 à 10 millioen beperkt bleef. Ik wees erop dat ik er niet aan kon meedoen, omdat de katholieke en christelijke centrales reeds met een hooger bedrag genoegen hadden genomen en mijns inziens dus de regeering ook niet lager meer kon gaan. Hij heeft toen echter een brief aan De Geer geschreven om ’t amendement aan te kondigen en had daarbij meegedeeld dat ik gezegd had er niet voor te kunnen instaan dat niet een deel mijner menschen vóór dat amendement zouden stemmen. Verschrikt belde  De Geer me aanstonds op. Ik ben toen naar hem toegegaan en we bespraken den toestand een uur lang. Hij overtuigde mij dat hij niet verder terug kon gaan. Hij meende dat we nu het wetsontwerp moesten aannemen, als stok achter de deur. Ik verzocht hem de zaak ook met Suring te bespreken. Aldus geschiedde en ook deze werd door hem overtuigd. Wij beiden overtuigden toen onze leden en allen stemden voor! Zelfs kon ik Marchant bewegen zijn amendement niet in te dienen en ook zijn groep stemde vóór. Zoo werd ’t vrijdag een groote overwinning voor De Geer: alleen de sociaal-democraten en communisten stemden tegen! Zoo was de regeering andermaal gered. Een volgend moeilijk punt komt bij Justitie: opheffing van vijf rechtbanken en 48 kantongerechten. Ik heb Donner aangeraden de rechtbanken van Almelo, Roermond en Alkmaar niet op te heffen; ik meen dat hij dan het wetsontwerp er wel door krijgt. Maar zoo is er elken dag wat! ’t Is wel een spannende, maar ook inspannende tijd.

            An blijft ’t gelukkig goed maken. Ze heeft in ’t geheel geen verhooging gehad. Morgen ga ik haar eens opzoeken. ’t Wordt tijd, maar ik kon niet eer weg!

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)