Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

06/07/1922

donderdag 6 juli 1922

Eerst hedennacht wordt de uitslag der verkiezingen officieus bekend, zaterdag officieel. De voorloopige uitslagen doen echter vermoeden dat er een rechtsche meerderheid is gekozen. De felle campagne in ’t laatste jaar tegen ons kabinet gevoerd, de malaise in zaken, de kleine scheuring in de katholieke partij, ze hebben blijkbaar geen invloed ten kwade gehad.

            Wat nu? Logisch zou de conclusie zijn: het kabinet blijft kalm aan. Doch dan komt de moeilijkheid van ’t opstellen van een regeeringsprogram. De leuze zal wel zijn: bezuinigen, maar onder dit mom zal wel reactie schuilgaan. Zullen we ’t erover eens worden? Ik vrees! Dit staat bij mij rotsvast: op een reactionair plan blijf ik niet in het kabinet. Maar ga ik er om deze reden uit, dan valt de rechterzijde uiteen. Dat is de moeilijke positie, waarin ik thans gekomen ben. Morgenmiddag ministerraad om onze houding te bepalen. We zullen zien.

            Ik vergat nog op te teekenen dat Frans zijn doctoraal gedaan heeft. Hij is nu meester in de rechten.  In Groningen is nog geen katholiek advocaat. Ik informeerde bij dr. Takkenberg, hij was er warm voor dat hij zich in Groningen zou vestigen. Op mijn verzoek heeft mijn oud-ambtgenoot De Vries zich bereid verklaard hem eenige maanden als volontair te nemen. 1 november gaat hij dan naar Groningen. De Heer geve er zijn zegen op! Ik was vooral voor Groningen, omdat hij daar alleen slagen kan, als hij zich als katholiek advocaat vestigt en aan ’t katholieke leven deelneemt.[35]

            Van Wijnbergen heeft op de vooravond der verkiezingen te Tilburg een rede gehouden, waarvan de korte inhoud was: de nieuwe regeering moet reactionair zijn en ook de achturendag kan niet gehandhaafd worden.  ’t Is zeer te betreuren dat hij zoo sprak; we zullen daar nog veel verdriet van hebben! Zoo worden de arbeiders bij voorbaat kopschuw gemaakt! Ik telefoneerde er Ruijs over: hij was er ook boos over. Ik ben wel benieuwd, welke houding Ruijs zal aannemen. Helemaal gerust ben ik daarop niet! Nous verrons!

[35] De voorgaande alinea is in het manuscript met balpen doorgehaald.

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)