Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 6

07/09/1916

donderdag 7 september 1916

Vandaag goed nieuws: vanmorgen deelde de dokter Liesje mede, dat zij zaterdagnamiddag naar huis mag gaan! Groote vreugde op de Hooigracht en hier.  Wel zal zij nog een dag of vijf volkomen rust moeten houden, maar wat doet dat er toe? Als mijn Liesje eerst maar weer thuis is!

Het zijn anders een nare paar weken geweest! Het bleek al weer: een ongeluk komt nooit alleen! Eerst die vrijdag van 25 augustus toen de temperatuur ’s morgens tot 40o, ja na een korte daling weer tot 40.1 gestegen was. Gelukkig heeft daarna de daling voortdurend aangehouden. ’s Avonds was ’t al 38.8 en zaterdagochtend 37.8. Sindsdien is alles goed gegaan. Alleen maak ik me nog over één ding ongerust: ’s avonds is de temperatuur nog steeds 37.8 (’s morgens 37.5) en gisterenavond zelfs weer 38.2. Wat mag daarvan de oorzaak zijn? Er zal toch nog niet iets zijn, dat niet in orde is?

Verleden week vrijdag – 1 september – weer een nare dag, nu thuis. Piet kwam om vier uur ziek uit school thuis: hoofdpijn en koortsig. Hij bleek 39.3o te hebben. Wat was de arme jongen ziek, spoedig hevige diarrhee en  brakingen. En daarbij blijkbaar hevige hoofdpijn. Ik heb den ganschen nacht met hem opgetrokken. Eerst ’s morgens tegen half zes werd ’t wat beter, de temperatuur was gedaald tot 38o en ging hij – en ik – wat slapen.

Onderwijl lag ook Nella acht dagen te bed, wegens bronchitis, en ook Liesje had diarrhee, maar zonder verhooging. Maar gelukkig, vandaag is ook dit alles alweer voorbij. Piet is vanmorgen weer voor ’t eerst naar school geweest, Nella kon maandag naar ’t gymnasium gaan en Liesje is ook vrijwel beter.[11]

Onderwijl moest ik voor Delft werken. Mijn inaugurele rede heb ik al in drukproef voor me liggen. ’t College over mijnrecht heb ik al tot Kerstmis klaar. Vanavond begin ik aan de arbeids- en fabriekswetgeving. Maandag ben ik in Delft geweest, op uitnoodiging van de rector magnificus, om de dag voor de inaugureele rede vast te stellen. Ik stelde hem voor:  woensdag 4 october – St. Franciscus. Als derde-ordeling vond ik dat ’n mooien dag. En hij vond ’t goed. Zaterdag 7 october vang ik dan mijn colleges aan. ’k Heb dus nog juist een maand.

[11] Het voorgaande tekstgedeelte, vanaf 7 augustus 1916, is in het manuscript met potlood doorgestreept.

uit: Dagboek VI (5 november 1915 – 12 november 1918)