vorige (8-3-1913) | | volgende (13-9-1913) | kalender |
dagboekcahier 5 09/03/1913 zondag 9 maart 1913 ’k Zal maar doorgaan, waar ik gisterenavond ben geëindigd. Conferentie ziekteverzekering. In zijn ontwerp heeft Talma de ongevallen van zes weken onder het begrip ziekte gebracht. Ik kan mij daarmee niet vereenigen en had een amendement ingediend op artikel 1, zóó dat onder ’t begrip ziekte niet viel de ziekte die ’t gevolg was van een bedrijfsongeval. Een der redenen, waarom ik dit deed, was het feit dat de arbeiders dit voelen als een onrechtvaardigheid. Thans betaalt de werkgever de geheele premie voor de ongevallenverzekering. Bovendien, door Talma’s regeling werd de geheele onderlinge landbouwongevallenverzekering ten doode opgeschreven. Er is veel over dat amendement te doen geweest. Vooral Koolen was er hevig tegen. In de conferentie nu deelde minister Heemskerk mee dat Talma aan mijn bezwaar toegaf, zóó, dat onder de ziekteverzekering alleen kwamen die ongevallen, waartegen de arbeiders niet, hetzij bij de Rijksbank , hetzij bij een onderlinge of een particuliere maatschappij voldoende verzekerd zijn. Natuurlijk was ik met deze groote concessie zeer ingenomen en had ik nu ook geen bezwaar dat de ziekteverzekering nog vóór de verkiezingen zal worden behandeld. Koolen is woest en heeft nog allerlei bezwaren gemaakt. Gelukkig kon ik Talma een regeling aan de hand doen om de voornaamste bezwaren alsnog te ondervangen. R.C. Armbestuur. Vandaag voor veertien dagen ben ik plechtig geïnstalleerd als regent van het R.C. Armbestuur en Wees- en Oudeliedenhuis op de St. Jacobsgracht. Dit is een oude Leidsche instelling, reeds van 1739 dateerend, gesticht door dr. van Swieten, kort voordat hij lijfarts van Maria-Theresia werd. Ze heeft meer dan een half millioen kapitaal. Ongelukkigerwijze heeft deze stichting de laatste 70, 80 jaren altijd liberaal-katholieke regenten gehad. Vandaar sinds 1855 een conflict met den bisschop. Van de zeven regenten, die er thans waren, waren er twee goed. In overleg met hen hebben wij er ’t vorig jaar één – notaris Klaverwijden – uitgeboord. Hij was penningmeester, doch zijn administratie was niet in orde. We hebben hem toen gedreigd dat we B & W – de instelling is rekenplichtig aan den gemeenteraad – ervan op de hoogte zouden stellen, tenzij hij zijn ontslag nam. Hij koos dezen laatsten, voor hem meest veiligsten weg. Wie moest hem nu opvolgen? De twee goede regenten – dr. Taverne en Ruygrok – zeiden: natuurlijk een jurist. Daarvoor konden alleen in aanmerking komen mr. Hermans, mr. Tepe, mr. van Wensen en ik. De vier verkeerde – dr. Keesom, Van den Bergh, Keuls en Seck – stemden op mij, vast overtuigd dat ik ’t niet aan zou nemen. Dr. Taverne kwam ’t mij meedeelen; ik moest aannemen. Ook prof. Hensen en Aengenent en Taskin, de president van Warmond, kwamen er bij mij op aandringen. Maar waar moet ik den tijd vandaan halen? Ik ging naar den bisschop om hem om raad te vragen. Monseigneur zei: ‘Als gij eenigszins kunt, moogt gij ’t niet weigeren. ’t Is de eenige manier om ’t conflict tot een goede oplossing te brengen.’ Ik nam dus aan. De tegenpartij was daar zóó verbluft over dat er thans reeds twee meer hun ontslag genomen hebben. In hun plaats komen nu mr. Tepe en Noordman. En – we hebben de meerderheid: vijf tegen twee!! ’t Is wel curieus dat ik, nu ongeveer twintig jaar geleden, als student reeds in die richting werkzaam ben geweest om goede katholieken te bewegen regent te worden. Doch de pastoors waren er toen beslist tegen. En thans ben ik zelf de bom geweest die ’t zaakje heeft doen springen. Ik hoop nu in dit jaar alles nog in orde te hebben. ’t Is een zegen voor Leiden! Alleen … waar haal ik den tijd vandaan? Leidsche Courant. Morgenavond vergaderen de commissarissen van de Leidsche Courant om te beslissen over ’t voorstel van Futura dat wij ’t blad overnemen. ’t Zal er wel doorgaan, ofschoon er hevig tegen geïntrigeerd wordt. Er is eerst nog een commissie benoemd om te onderzoeken of ’t niet beter ware een eigen drukkerij op te richten. ’t Rapport is[21] [21] Hier breekt de tekst met een schuine streep af. |
uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915) |