Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 11

09/04/1945

maandag 9 april 1945

Nu zitten we in de verhuizing. Vandaag over acht dagen gaan we weer naar de Laan Copes van Cattenburch 76, in ’t huis van Piet, zonder Piet. Ik ben benieuwd hoe ’t ons daar thans bevallen zal. Ik ben er blij mee, ik krijg nu weer mijn kantoortje terug, aan de zonkant. Maar onze arme Lies zal ’t nu druk krijgen zonder dienstbode. Maar ze is vol moed, dat ze ’t klaar speelt.

            Met kapelaan Buis die als gemachtigde voor den executeur-testamentair pastoor Nolet te Amsterdam optreedt, zijn er allerlei moeilijkheden. Er is geen mogelijkheid van reizen. En een brief naar Amsterdam,  Utrecht of Rotterdam doet er acht à tien dagen over. Kapelaan Buis, die een voortvarend man blijkt te zijn, wilde nu aanstonds den geheelen inboedel van Groenen verkoopen: allerlei gedupeerden uit ’t Bezuidenhout, vooral geestelijken, azen erop. Mijns inziens kon dit niet tenzij met toestemming van de eenige erfgename: de Indische Missievereeniging. Ik acht het veel beter, met ’t oog op een opvolger, om althans voorloopig, de meubelen, bedden, enz. niet te verkoopen. Van twee bestuursleden, prof. Buffart en mr. van Haaren, heb ik nu antwoord: ze zijn ’t heelemaal met mij eens. Maar kapelaan Buis beroept zich op een codicil van Groenen waarin staat, dat de inboedel verkocht moet worden en de opbrengst uitgekeerd aan de Indische Missievereeniging. ’t Is ’n onaangename positie voor mij.

            Onderwijl gaat ’t westelijk offensief der Geallieerden met snellen vaart voort. Würzburg, Paderborn, Kassel zijn al bezet. Ze zitten al vlakbij Erfurt. Maar ook ten oosten van Nijmegen is een offensief naar ’t noorden en noordoosten begonnen. De Engelschen zitten al in Zutphen. Zevenaar is bevrijd. Gisteren vernamen wij een bericht, dat vlak bij Rie’s huis, op de Turmac-fabriek, een bom was gevallen. Al hun ruiten zijn stuk. Ze zijn nu bij nonnetjes ondergebracht. In elk geval zijn ze er dus goed afgekomen. Thans zitten de Geallieerden vlak bij Deventer. We hopen, dat Joke die met man en kinderen naar Olst geëvacueerd was, wel veilig zal zijn. De bedoeling is de Duitschers hier op te sluiten: een lijn van Nijmegen, Winterswijk, Coevorden tot de Noordzee en een van Arnhem naar Kampen.  

De voedselvoorziening wordt steeds slechter. Alleen versche groenten werden de vorige week tamelijk ruim aangevoerd. Maar ’t broodrantsoen is al weer verlaagd van 800 gram per week tot 600 gram. ’t Is treurig te zien hoe de menschen er uitgehongerd bij loopen. Nog treuriger is ’t de bleeke kinderen te zien. Mocht toch spoedig een einde aan deze ellende komen!

Mijn vrienden Deckers en Wintermans zijn bij ’t bombardement van 3 maart van alles beroofd geworden. Alles is verbrand. Van ons stonden bij Deckers opgeslagen eenige antieke meubelen en ’t oud porcelein dat van mijn grootouders Kerkvliet afkomstig is. Alles is verbrand! Ook een mooi theeservies, dat mijn moeder indertijd van mijn vader gekregen had. ’t Is zonde en jammer. (Maar laat me niet klagen, de arme Deckers en Wintermans zijn alles kwijt.)

In de Goede Week kregen we, evenals verleden jaar, bericht, dat in de garage te Leiden, waarin we ons meubilair, bedden, linnen, enz. enz. hadden opgeborgen, weer ingebroken was. Lies is er met levensgevaar verleden woensdag heen gefietst. ’t Viel mee. We laten nu deze week al onze meubelen naar hier vervoeren (voorzoover we die nog hebben!) om ze in Laan Copes van Cattenburch 76 op te bergen. Ruimte genoeg.

En zoo zitten we nu in de verhuizingsperiode. De vraag is alleen maar: wat gebeurt er deze week met het offensief. Vele Duitschers hebben Den Haag al verlaten om naar ’t front te gaan. Maar er zijn er nog veel te veel over! Enfin, Deus providebit!

uit: Dagboek XI (Begin november 1944 tot 7 augustus 1946)