Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 5

09/10/1904

zondag 9 october 1904

Dat is gisteren een drukke dag geweest. Eerst ’s morgens naar Utrecht: ik heb een ontwerp van statuten voor het stichtingsfonds van de Katholieke Sociale Actie gemaakt. Daar we ’t heden over acht dagen behandelen, zond ik ’t vooraf aan mgr. den aartsbisschop. Verleden jaar heeft monseigneur me gezegd dat hij ’t niet goed vond, wanneer een of andere zaak eerst geheel klaar gemaakt was en daarna goedkeuring gevraagd: ’t was dan zeer moeilijk die goedkeuring te weigeren of belangrijke veranderingen aan te brengen. Ik zond daarom nu ’t ontwerp vooraf aan monseigneur, die mij daarop verzocht even bij hem te komen. Ik ging dus gisteren en werd allerhartelijkst ontvangen. ’t Hoofdbezwaar was dat monseigneur wilde dat de secretaris-penningmeester borgtocht stellen zou. ’t Was mijn bedoeling dit in het huishoudelijk reglement te zetten: we waren ’t dus onmiddellijk eens. Zoo wenschte monseigneur nog enkele kleine redactie-veranderingen, waartegen ook niet ’t geringste  bezwaar was. Ik bleef daarna nog bijna een uur praten over alles en nog wat om me daarna naar ’t station te spoeden: ’k moest om 3 uur in Amsterdam zijn voor een vergadering van den Middenstandsbond. In den trein had ik allen tijd eens te overdenken ’t enorme verschil tusschen verleden jaar en nu: toen al die strubbelingen, speciaal met den aartsbisschop en nu: alles hartelijkheid. Toen ik wegging zei monseigneur: ‘Ik hoop dat u spoedig nog eens terugkomt, dan kunnen we nog eens over de verschillende zaken praten. En mocht ik u in ’t een of ander van dienst kunnen zijn – ik bedoel niet alleen voor de Katholieke Actie – dan kunt u altijd gerust komen en ik zal u zooveel mogelijk helpen.’

            In Amsterdam vergaderden we van 3 tot half 6 over de coöperatie van de H.IJ.S.M. ’t Is een lastige questie vooral omdat ze door de lui zelve reeds bedorven is: 1. door den boycott tegen de H.IJ.S.M. uit te spreken en 2. door een stommen, arroganten brief te schrijven. Dat zijn nu  juist de twee manieren om van een lichaam als de H.IJ.S.M. eens niets gedaan te krijgen!

            Tegen half zeven had ik de gebroeders Linge besteld: zij onder meer hadden me ingelicht over de houding van Passtoors in de geheime Centrale Raadsvergadering. Zij hielden vol dat Passtoors geheel had gedaan alsof hij een brief van monseigneur voorlas; de afdeeling Amsterdam had een motie klaar, waarbij tot toetreding besloten werd; Smit zei: ‘Jongens, hou ’em bij je: Passtoors heeft een brief van mgr. Callier ontvangen en dat gaat een heel anderen kant uit.’ Uit vrees dat ze met den bisschop in conflict zouden komen zwegen ze toen. Zij deelden me ook mede dat die contributie van 5 cts per jaar volstrekt geen bezwaar was!

            Om half acht had ik daarna nog vergadering van het hoofdbestuur van den Bond tot bestrijding van het Neo-Malthusianisme bij mej. dr. [van] Tusschenbroek aan huis. Om half elf kwam ik thuis met de overtuiging dat die dag goed besteed was  geweest. De volgende week wordt het nog erger: maandag 11 uur vergadering van de staatscommissie voor den handeldrijvenden en industrieelen middenstand; dinsdag Tweede Kamer: afdeelingen, ’s avonds Kamerclub. Woensdag: Tweede Kamer. Donderdag idem en om 2 uur gemeenteraad. Vrijdag weer Kamer. Zaterdag vergadering te Utrecht tot oprichting van een Algemeenen Bond van R.K. Kiesvereenigingen. Zondag vergadering te Utrecht van het bestuur, en daarna van ’t stichtings-comité zèlf van de Katholieke Sociale Actie. Maandag daarop moet ik te Hilversum de sociale cursus gaan openen met een rede over ‘volksontwikkeling’. En woensdag daarop heb ik pleidooi voor ’t gerechtshof te Arnhem in een mooie tiendrechtzaak te Borne, bij Almelo! ’t Worden nu dus de weekjes wel die volgen gaan! Goddank dat mijn gezondheid zoo goed is!

            Nu, voor mijn zondag, kan ik den ganschen dag brieven gaan schrijven! Ook … zondagsrust!

uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915)