Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 12

10/07/1947

donderdag 10 juli 1947

’t Is eigenlijk jammer, dat ik zoo weinig opteeken. Maar er komt niets van, zoo druk ben ik bezet! Zoo heeft men mij aangezocht om voor ’t gedenkboek dat ’t volgend jaar uitkomt, een groot artikel van ± twintig quarto bladzijden te schrijven over de koningin. Ik nam ’t aan, vooral omdat ik ’t zoo gelukkig vond, dat men nu eens voor dit artikel een katholiek vroeg. Maar nu drukt ’t me, want half augustus moet ’t gereed zijn. Eergisteren, 8 juli, heb ik een rede gehouden te Utrecht bij de herdenking, dat ’t R.K. sanatorium Berg en Bosch 25 jaar bestond. In 1919 heb ik ’t gebouwd en ’t in 1920 geopend. Begrijpelijk, dat men me er nu bij vroeg. Maar die speechen kosten me meer tijd dan vroeger; toen schreef ik ze op en las ze voor. Nu gaat dat niet omdat ik te slecht zie. Ik moet dus improviseeren, maar de voorbereiding daartoe kost me veel meer tijd. En zoo heb ik gisteren hier in Eykenburg weer een rede gehouden; de rector vierde zijn zilveren priesterfeest en men verzocht mij namens de bewoners van dit gastvrij huis een rede te houden.

            En dan al die aanvragen van menschen, die me spreken willen. ’t Is ellendig, want je zou ze zoo gaarne willen helpen, maar ik kan dat toch niet doen! Waar zou ik er den tijd voor kunnen vinden!

            Gelukkig is in juni ons 25ste kleinkind Marliesje geboren. Alles is goed gegaan en blijft goed gaan. Onze Lies heeft zich dapper gehouden![9]

[9] De voorgaande drie zinnen zijn in het manuscript met potlood doorgehaald.

uit: Dagboek XII (7 augustus 1946- [26 november 1947])