Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 5

11/08/1915

woensdag 11 augustus 1915

Ik moest vanmorgen in Den Haag zijn om voor den Raad van State te pleiten in een pensioenquestie. Ik kon ’t nu niet langer meer uithouden en ben naar Cort van der Linden gegaan. Ik zei hem: ik kom niet over ’t professoraat praten. Maar ik zou graag een paar weken de  stad uitgaan. Is er nog kans, dan blijf ik thuis om zoodra ik zekerheid heb aan het werk te gaan. Vrage dus: uitgaan of thuisblijven?

            Antwoord: daar ‘uitgaan’ beteekent: gij hebt geen kans, kan ik u dat niet adviseeren. Zoo staat de zaak niet. Alleen: gij hebt twee zware concurrenten, twee professoren. Om deze voorbij te gaan moet ik zeer sterk staan. ’t Is nu een meeningsverschil tusschen faculteit en curatorium waarin ik moet beslissen. Ik heb dat nog niet gedaan, in geen enkele richting. Maar ik heb, omdat ik nog niet tot een besluit kon komen, aan de faculteit een nader advies gevraagd. Daarop wacht ik nog. Zoodra ik dat heb, volgt mijn beslissing. Hoe die zal zijn, weet ik op ’t oogenblik zelf niet. Ik zeg dus niet: ga maar uit. Maar ik voeg erbij: gij hebt twee zware concurrenten.

Wat zal ’t nu worden?

uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915)