vorige (6-9-1923) | | volgende (17-9-1923) | kalender |
dagboekcahier 9 11/09/1923 dinsdag 11 september 1923 Vandaag weer een lange ministerraad. Vooreerst tot vaststelling der troonrede. Ik heb er een passage over den toestand van handel, nijverheid, landbouw en scheepvaart ingekregen en over de heerschende werkloosheid. En voorts over de Vereinheitlichung en vereenvoudiging der sociale verzekeringswetgeving. ’t Frappeerde me, dat Colijn geen enkel voorbehoud daarbij maakte! Daarna de millioenennota. Colijn had vooraf ’n concept gestuurd, waarop we kantteekeningen konden maken. Met genoegen zag ik, dat Colijn al mijn opmerkingen had overgenomen. Zoo stond er, dat ’t wetsontwerp op de gezondheidsdiensten zou worden ingetrokken. Nu staat er: dat ’t voorloopig niet behandeld zal worden. De 20% salarisvermindering staat nu ook heel anders vermeld: 20% over ’t totale bedrag, niet meer over ieder salaris. ’n Beetje flauw vind ik, dat erbij staat, dat de ministerssalarissen in elk geval met 20% verminderd zullen worden. Psychologisch is dat wel gewenscht, maar dat we dat zoo uitdrukkelijk zeggen, terwijl ’t heelemaal niet billijk is, is eigenlijk toegeven aan krenterige opvattingen. Ook verkreeg ik, dat de vermindering niet zal toegepast worden op de kindertoeslagen; dat is tenminste een welkome tegemoetkoming voor de ambtenaren met groote gezinnen. Bedenkelijk is, dat de invoering van ’t zevende leerjaar tot 1930 – ad kalendas graecas! – wordt verschoven. Dan loop ik vast met de Arbeidswet en ’t aangenomen tractaat van Genève, waarin ook de veertienjarige leeftijd is opgenomen. Tenzij De Visser mij toegeeft, dat de kinderen een jaar later op school komen. ’k Ben benieuwd wat Nolens daarvan zal zeggen! ’k Was van plan vanavond naar hem toe gaan, maar hij was afwezig. De belastingplannen van Colijn zullen ook heel wat stof opwerpen: verdubbeling van de toch al gehate en veel bestreden tabaksbelasting en nieuwe belasting op koffie en thee! Tezamen voor 30 millioen! Als hij er dat doorkrijgt, is hij knap! Daarna wil hij komen met ’n verhooging van ’t tarief van invoerrechten van vijf op acht procent om met dit bedrag de directe belastingen te verminderen. Dat zal ook heel wat spektakel geven, maar wordt thans niet meegedeeld. Ik denk, dat ’t zoo zal gaan: op ’t oogenblik is er een meerderheid voor de Vlootwet. Maar als de Kamer al deze plannen hoort, dan zal ze de Vlootwet, die ’t eerst in behandeling komt, verwerpen om van de rest af te zijn! Want natuurlijk moeten wij dan weg. Een Kamerontbinding op de impopulaire Vlootwet ware een dwaasheid. Iets anders ware ’t, wanneer een der bezuinigingsplannen verworpen werd. Enfin, ik geloof dat we op onze laatste beenen loopen. En al betreur ik ’t voor ’t land, voor mij persoonlijk hoop ik het. Dan ben ik er af, Goddank! |
uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932) |