vorige (7-2-1925) | | volgende (14-2-1925) | kalender |
dagboekcahier 9 13/02/1925 vrijdag 13 februari 1925 Dinsdag schreef ik aan dr. Ariëns, dat het wel goed zou zijn om ook mr. Ledeboer te vragen mee te doen om ’t Centrum te steunen. En reeds woensdagmiddag belde Ledeboer me op: Ariëns zat bij hem! Hij was vol goeden moed. Gisterenmiddag kwam hij even bij me praten. Woensdag a.s. komen ze bij elkaar. Ze willen een circulaire opstellen om onze circulaire te steunen en die dan aan enkele zeer goede adressen zenden. Maar hoe stond ’t met Defoer? Wat deed hij? Dat moest men toch weten. Zeer juist, maar … ik hoorde nog steeds niets van hem. Ledeboer drong erop aan, dat ik hem zou schrijven. Ik zei: goed, ik wacht vanavond de post van negen uur af en is er dan nog niets, dan vraag ik hem vrijdagavond bij hem te mogen komen. Om half zeven kwam ik thuis: Defoer had om vijf uur opgebeld en zou om zeven uur opnieuw opbellen! Even over zeven ging de telefoon: ‘Kunt gij morgenochtend in ’t gebouw van de Nederlandsche Bank komen? ‘ ‘Onmogelijk, om tien uur een conferentie met de commissaris der koningin in Limburg; al drie maal afgezegd; ik durf ’t niet voor de vierde keer te doen.’ ‘Hoe laat is dat afgelopen?’ ‘Om elf à half twaalf uur.’ ‘Dan kom ik naar Den Haag.’ ‘Maar dat is veel te erg!’ ‘Neen, ik kom!’ ‘Ziet u al ’n gat in de zaak?’ ‘Kan ik niet zeggen, daar kom ik juist over praten.’ Uit. Wat zal ’t zijn? Ik zit zeer in spanning! Om me op te vroolijken kwam vanmorgen mr. Kropman me per brief en vanavond Steenhoff in persoon me melden, dat behalve de eene redacteur, Bruna jr., die met 1 maart weggaat, er nog twee van plan zijn te verdwijnen. Tenzij – salarisverhooging! En we moeten juist ’t tekort wegwerken! Beter was eergisteren de brief van pater Damasus: die wil 1 mei een rubriek ‘vrouwenbeweging’ in ’t Katholiek Sociaal Weekblad openen. Ik heb ’t in beginsel aangenomen. Wat zal de dag van morgen brengen?? … |
uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932) |