vorige (22-5-1924) | | volgende (20-6-1924) | kalender |
dagboekcahier 9 13/06/1924 vrijdag 13 juni 1924 En, helaas, ’t is fout geloopen! Zoodra ik ’t zag aankomen, heb ik via Aengenent aan pastoor Holierhoek laten vragen of de Kerkelijke Brandassurantie ’t krediet kon overnemen. Helaas, gisterenavond uit Heerlen thuiskomende, vond ik ’t antwoord: neen, alleen op courante fondsen! En wat ik heb is voor zevenachtste incourant!! Maar bovendien wordt ’t heele bedrag nog ruim gedekt door mijn drie levensverzekeringen; dat had ik ook opgegeven. Maar toch neen! Wat nu te doen? Ik weet ’t waarachtig niet! En vanavond stond juist in de krant dat ’t faillissement van ’t Spaarfonds was aangevraagd! Ik moet dus spoedig aflossen, ook om niet op de lijst van debiteuren te staan! Maar waarheen mij te wenden? Een bank doet ’t niet: incourante fondsen! Bovendien, voor ’n bank is ’t ’n ‘dood’ krediet. Hoe ik ook prakkezeer, ik vind maar geen adres. Wat te doen?? Hoe zielig, dat dit juist nu komt. Wat zou ik anders in mijn schik zijn! Eergisteren, 11 juni, werden we ’s morgens om acht uur al uit Heerlen opgebeld: we moesten komen: ’t was begonnen. Kwart voor twaalf zat ik met Lize in de sneltrein naar ’t zuiden; in Rotterdam stapte Frans er ook in. 6.10 arriveerden we. Lies Meuleman stond al aan ’t station te juichen, terwijl de trein binnen reed: ’n meisje! ’n Liesje!! Alles was gelukkig goed en voorspoedig gegaan, al had ’t lang geduurd: van ’s avonds elf tot ’s middags half vier! Arme Ans! Maar ze had zich kranig gehouden en lag nu, van geluk stralend in haar bed. Toen ik gisterenochtend bij haar kwam, schrikte ik, zoo’n kleur als ze had. Ik dacht: zeker koorts. Maar neen: 36.6! Ze ziet er prachtig uit, gelukkig met haar kleine Liesje van zes pond! Gisteren om elf uur doop in de kerk van ’t Heertje. In optocht trokken we er heen. Lietaert Peerbolte ging ook mee. Lies is gebleven, ik moest weer om vier uur terug: vanmorgen ministerraad en misschien vanmiddag Tweede Kamer. Ook nog ’n andere reden van vreugde: de zaken van ’t Centrum heb ik nu goed voor elkaar. Ik kreeg ± 60 mille nieuw kapitaal. Ziezoo, die zenuwachtige periode was achter den rug! Helaas, nu weer ’t Spaarfonds en de aflossing van mijn krediet. Mijn God, geef uitkomst op dezen St. Antoniusdag! Als ik maar ’n adres wist! Mijn Lloyd-ontwerp is met 20 stemmen meerderheid aangenomen! Om van om te vallen. Ik had vast gedacht dat dit wetsontwerp m’n eerste échec zou zijn. Daags tevoren dacht ieder nog dat ’t verworpen zou worden. ’k Heb het naar men zegt goed verdedigd en ’t daarmee gered. Van Aalst zond me een hartelijk telegram. |
uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932) |