Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

13/06/1940

donderdag 13 juni 1940

Hoewel hier te lande naar gelang van de omstandigheden alles betrekkelijk goed verloopt – de bevolking blijft rustig en schikt zich op bewonderenswaardige wijze in zijn lot, daarbij ongetwijfeld geholpen door de onverwacht welwillende en begrijpende houding, welke de Duitsche bezetting bij voortduring blijft handhaven –, wordt de algemeene toestand in de wereld toch steeds donkerder. Nu is ook Italië in het strijdperk verschenen, op het moment, dat de Duitsche troepen reeds op ’n 50 kilometer afstand van Parijs zijn genaderd. ’t Is de taktiek in Polen door Rusland gevolgd. Maar of deze ‘dolkstoot in den rug des buurmans’, zooals Roosevelt Italië’s oorlogsverklaring qualificeerde, eenzelfde succes zal hebben, staat nog te bezien. Zullen thans Turkije en Griekenland zich aan de zijde der Geallieerden scharen? Egypte heeft reeds zijn gezant uit Italië teruggeroepen. En de Vereenigde Staten kiezen steeds openlijker de zijde der ‘democratieën’.

            Ook ten aanzien van onze naar Frankrijk doorgevluchte kinderen en kleinkinderen stijgt door dit alles mijn bezorgdheid. Nog steeds geen enkel bericht van of over hen. Buitenlandsche Zaken werkt ook mee hen op te sporen. 

Zijn ze erin geslaagd naar Normandië te komen, dan zijn ze daar onderhand ook niet meer veilig. Cherbourg en Le Hâvre worden voortdurend door de Duitschers gebombardeerd. Van het oosten uit komt nu ook het Italiaansche leger opzetten, terwijl de Duitsche stoottroepen van het noorden naar het zuiden dringen. Gisterenavond waren ze nog maar 20 kilometer van Parijs verwijderd, terwijl de beneden-Seine reeds door hen overschreden wordt. Millioenen Fransche vluchtelingen spoeden zich nu naar het zuiden, waar reeds voedselschaarste is. Zoo komen onze kinderen steeds meer in ’t gedrang. Zullen [ze] er nog in slagen naar Spanje te ontkomen? Zondag is het nu al vijf weken geleden, dat ze uit Breda vluchtten. Bijna alle vluchtelingen, op een kleine 2000 na, zijn alweer terug. Waren ze maar niet in de auto van dr. Smeets gestapt. Op hun fietsen zouden ze wel niet verder dan Brussel gekomen zijn. Waren ze maar, zooals An blijkt gewild te hebben, in Antwerpen gebleven, dan waren ze nu ook terug. Uit midden- of zuid-Frankrijk kunnen ze niet terugkomen: ze zouden dan eerst de Fransche, daarna de Duitsche fronten moeten passeeren! Moge Sint Antonius onze verloren kinderen spoedig terugbrengen!

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)