vorige (5-8-1939) | | volgende (29-8-1939) | kalender |
dagboekcahier 10 13/08/1939 zondag 13 augustus 1939 Een merkwaardige week is achter den rug. Het nieuwe kabinet-De Geer is geconstitueerd, Piet en Guusje kwamen woensdag van de huwelijksreis terug, Lou kreeg haar zevende baby, ons zestiende kleinkind. En met de gezondheid gaat ’t goed: Peeters vindt nu zelfs de Brusselsche bestraling niet noodig. Hij heeft me weer onderzocht: bloeddruk 120, in november was ’t 140. Maar ’t bloedonderzoek gaf minder goed resultaat: er bleek weer teveel eiwit in. Morgen wordt ’t onderzoek nog eens herhaald en dan donderdag weer inwendig onderzoek van dr. Croïn. Daarvan zal dan afhangen wat er met me moet gebeuren. ’t Gekke is, dat zoodra de crisis opgelost was, alles weer vrijwel normaal ging. ’k Denk, dat de heele zaak niets anders is geweest als een nerveuze aandoening, gevolg van mijn te intens meeleven met de minsterieele crisis. De Geer is klaar gekomen, met twee sociaal-democraten erin: Albarda aan Waterstaat en Van den Tempel aan Sociale Zaken. Ik ben er blij mee; nu zijn we over ’t doode punt. Colijn heeft de slag in ’t algemeen, maar speciaal tegen de katholieken, finaal verloren. Men weet nu in de toekomst, dat de ‘uiterste noodzaak’ maar niet is geweest een camoufleerende formule, maar dat we, als ’t moet, bereid zij met de sociaal-democraten saam te werken. Daardoor is eensklaps de numeriek sterke positie der katholieke kamerfractie nu ook feitelijk sterk geworden. Piet en Guusje hebben, na de eerste narigheden door Piets heftige keelontsteking met 39.5 temperatuur, tenslotte toch een goede reis gehad. Vroolijk en tevreden kwamen ze woensdag terug. Met Lou is alles ook goed gegaan. ’t [Was] weer een meisje. Ze schijnt ons slechte voorbeeld te volgen: op zeven kinderen heeft ze nu pas één jongen! In januari komt Joke aan de beurt. Ze maakt ’t bij voortduring goed. Donderdag komt An met twee kinderen logeeren. Ik vind ’t heerlijk, als ’t nu voor oma maar weer niet te druk is. Lies is met vacantie: een reisje naar Spa. Naar Zwitserland vond ik in den steeds gespannen internationale toestand te ver en te gevaarlijk. |
uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941) |