Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 5

13/11/1914

vrijdag 13 november 1914

Zaterdagavond kwam onverwacht prof. Aengenent bij me. Hij was bij mgr. Callier geroepen. Deze had hem meegedeeld dat te Breda de collecte was behandeld. Alleen  mgr. Van de Ven was afwezig. Hij had ook afwijzend beschikt. Roermond wilde wel, indien ook de andere bisschoppen ’t deden. Breda was voor. Eigenlijk stond ’t dus drie tegen twee. Doch er had eenstemmigheid moeten zijn. Mgr. Callier zei toen: ‘Goed, dat dus niet, maar wat dan wel?’ Toen had hij voorgesteld: ’t episcopaat zou jaarlijks aan ’t Centraal Bureau f 1.000,– schenken. Mgr. de aartsbisschop vond dat ook goed, mits op drie voorwaarden: 1. voor vijf jaren slechts; onderwijl moest ik andere inkomsten zoeken, 2. er mocht dan geen tekort meer zijn. Mij werd bovendien verzocht gespecificeerd op te geven, hoe groot elk jaar het tekort was geweest (’n toer om ’t te vinden nu de boekhouder onder de wapenen is!) ’t Is heel wat anders als de collecte! Maar ’t is toch in elk geval een mooie gift, vooral ook, omdat ik ’t feit wel niet mag publiceeren, maar wel meedeelen aan hen die ik verder om giften vraag.

Maandag schreef ik onmiddellijk aan pastoor Holierhoek en vroeg hem of hij nog geen bescheid kon geven. Antwoord: nog  niet, maar waarschijnlijk dinsdag 17 november a.s. Als dat nu ook nog eens gelukte! Dan was ik toch, voorloopig althans, uit de zorg!

Nog een nieuwe pees heb ik op mijn boog. Dinsdag at ik op de Witte. Tegenover me zat Fleskens. Deze vertelde, hoe enorm veel er door den fabrikant De Wit te Helmond werd verdiend. Thans wel een extra-winst per week van f 50.000,–! De man was er zelf verlegen mee en besteedde nu een flink percentage voor goede doeleinden. Kip ik heb je! Ik heb Fleskens verzocht mij eens bij die meneer De Wit te introduceeren: hij is een huisvriend! Fleskens achtte ‘t volstrekt niet onmogelijk dat ik ’t heele bedrag wel van hem kreeg! Dat was nog veel mooier! Ik denk dat ik er de volgende week eens op uitga.[34]

            Dinsdagavond een zeer belangrijke Kamerclub over de brandende vraag: oorlogsbelasting of oorlogsleening? Ik heb uitvoerig voor een oorlogsbelasting gepleit. De meerderheid bleek echter voor leening. Ik denk er van de week een artikel voor ’t Katholiek Sociaal Weekblad over te schrijven.

[34] Het voorgaande deel van de tekst, vanaf de derde alinea van de aantekeningen onder 16 september 1914, is in het manuscript met potlood doorgehaald.

uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915)