Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 5

26/10/1914

maandag 26 october 1914

Nog geen antwoord van pastoor Holierhoek. En de kassier wil het debet van Futura kleiner hebben, wat niet kan, als het Centraal Bureau de geleende f 6.000,– niet teruggeeft! Doch … zou er toch nog een gansch andere uitkomst dagen? … Zaterdagochtend ontving ik van den secretaris van mgr. den aartsbisschop een briefje, waarin hij me verzocht of ik ’t schrijven, waarin ik een jaarlijksche collecte aan ’t episcopaat verzocht en waarop monseigneur afwijzend beslist had,  weer wilde terugzenden, daar het nog bij de andere bisschoppen moest circuleeren!

            Hoe kwam dit nu opeens uit de lucht vallen? Mogelijk is dat monseigneur het schrijven aan zijn secretaris had gegeven met de opdracht het rond te zenden en dat deze verstond of begreep het terug te zenden, wat hij deed, terwijl nu monseigneur eens informeerde of het nog niet van de bisschoppen terug was gekomen, waarna de vergissing uitkwam.

            Maar mogelijk is ook iets anders. Dinsdag is Engels bij mgr. Callier geweest, op verzoek van monseigneur om over de oprichting van de katholieke boerenbonden te spreken.  Nadat alles was besproken en Engels opdracht kreeg deze weken successievelijk een tiental van die bonden op te richten, zei hij leukweg: ‘Goed, monseigneur, als tenminste ’t Centraal Bureau dan nog bestaat!’ Zoo was ’t gesprek op de finantiën gekomen. Engels zei dat hij ’t kras vond  dat terwijl monseigneur ’t Centraal Bureau door een collecte er voorgoed bovenop had willen helpen, de aartsbisschop kortaf had geantwoord: geen collecte, dan moet ’t Centraal Bureau maar teniet gaan! Nu, nu, zei monseigneur, zoo moet gij ’t niet opvatten. De andere bisschoppen voelen voor ’t Centraal Bureau evenveel als ik. Ze zijn allen, zonder uitzondering, zéér vóór ’t Centraal Bureau. Maar de aartsbisschop schijnt eenmaal besloten te zijn geen nieuwe collecten meer toe te staan. Maar onderwijl gaat ’t Centraal Bureau teniet, refreinde Engels.

            Dat was dinsdag. Zou nu mgr. Callier aan mgr. van de Wetering nog geschreven hebben? ’t Is ook daarom mogelijk, omdat ook uit een ander feit blijkt dat ze deze week met elkaar gecorrespondeerd hebben. Immers maandag was mgr. Hopmans, de nieuwe bisschop van Breda – oud-adviseur van de Katholieke Sociale Actie! – te Utrecht, omdat hij – eindelijk! – zijn papieren uit Rome had gekregen. De dag der  wijding moest bepaald worden. Nu stond vrijdag- of zaterdagavond in de krant dat die dag was bepaald op 1 november en dat mgr. Callier daarbij tegenwoordig was geweest. Indien mgr. van de Wetering dinsdag schreef, zal hij dus donderdag of vrijdag ’t antwoord van mgr. Callier gehad hebben dat hem 1 november goed was. Misschien heeft mgr. Callier van die gelegenheid gebruikt gemaakt om hem ook eens over ’t Centraal Bureau te schrijven en kreeg de secretaris vrijdag last om ’t stuk weer terug te vragen. Als nu tòch de collecte nog eens werd toegestaan! Daar zal dus op Allerheiligen wel over beslist worden! Dat zou nu toch wel de meest onverwachte uitkomst zijn, die denkbaar is. Maar daarom misschien juist de meest waarschijnlijke?

uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915)