vorige (7-2-1923) | | volgende (21-2-1923) | kalender |
dagboekcahier 8 14/02/1923 woensdag 14 februari 1923 ’t Onweer is afgedreven: De Geer heeft over de geheele lijn toegegeven! Vandaag is de brief aan de vakcentrales uitgegaan, waarin ik meedeel welke verbetering[en] er in de werkloozenuitkeeringen zullen worden aangebracht. ’t Kost ongeveer twee millioen, terwijl de raming op mijn begrooting was vier millioen. Dus 50% méér. Ze moeten nu maar tevreden zijn! ’t Is zóó gelopen. Ruijs liet De Geer vrijdagochtend bij zich komen en deelde hem mee dat ik van plan was af te treden. Daar schrikte hij zóó van, dat hij reeds voor driekwart toegaf. Hij zou nog eens met mij praten. Dit geschiedde vrijdagavond vóór den ministerraad. We kwamen niet klaar. Maandagochtend voortgezet. In een half uur had ik mijn twee millioen te pakken! Toen ik ’t gisteren Nolens meedeelde, had hij groote schik: ‘Ik ben er tweemaal voor naar Ruijs geweest!’ Dat is dus in orde. Hoe lang zal ’t duren? Thans zit ik alweer met de woningpolitiek. Finantiën wil feitelijk den geheelen woningbouw met rijksgeld stopzetten. Dat kan niet. Ik ben wel bereid de woningwet zóó te veranderen, dat er bijdragen kunnen gegeven worden, ook wanneer de gemeenten voor ’t kapitaal zorgen. Dat heb ik al anderhalf jaar geleden aan Finantiën voorgesteld, maar toen wilde hij er niet van weten! Gisteren weer eens in de Tweede Kamer geweest, wijziging Ongevallenwet. Ging er zonder stemming door, maar eerst een onverwachtsch debat over de ziekteverzekering! Ik heb me er volgens Nolens goed doorgeslagen. Maar ’t was zonderling dat de president dit toeliet, wijl ’t toch totaal buiten de orde was! Vanmorgen ministerraad: mijn ontwerp-invoerverbod van schoenwerk ging er nu zonder moeite door. Wat zal ik van dat ontwerp ’n verdriet hebben! Finantiën weigert ’t mee te teekenen. Daar zal de Kamer wel bezwaar over maken en terecht! Men zal er wel uit voelen dat De Geer ’t er niet mee eens is. Wat trouwens ook wel bekend is! Mijn positie wordt er niet sterker door. Enfin, voor mijn part wordt dit wetsontwerp verworpen: ik heb dan gedaan wat ik kon en ben eraf! Met Lou gaat ’t gelukkig goed. De temperatuur is nu normaal. Ongelukkigerwijs draagt de wond nog. 16 februari is Lies jarig. Jammer, dat ze dan nog niet thuis is! Ruijs is erg boos over ’t échec dat hij met de Landbouwonderwijswet heeft geleden. ’t Is gegaan, zooals ik altijd gevreesd heb: hij is ’n uitstekend voorzitter van den ministerraad, maar voor minister deugt hij niet. Dat zal, nu ook hij meer wetgevenden arbeid krijgt, nog wel meer uitkomen. |
uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923) |