vorige (14-2-1923) | | volgende (28-2-1923) | kalender |
dagboekcahier 8 21/02/1923 woensdag 21 februari 1923 Morgen is Loukie jarig: 21 jaar! Jammer dat ze nog niet thuis is. ’t Is nu al vier weken dat ze in ’t ziekenhuis is! Gelukkig gaat nu alles goed. Gisteren voor ’t eerst drie kwartier opgezeten, vandaag weer twee uur en vanmiddag één uur. Vanmorgen was de temperatuur 36.4. De wond is nu geheel genezen. Toch schijnt de dokter ’t nog niet te vertrouwen. Tenminste, hij wil nog niet zeggen, wanneer ze thuis mag komen. We zullen maar goeden moed houden![63] Vanmorgen bij de koningin geweest. Ze begon heel anders dan anders! Gewoonlijk heeft ze eenige vragen op ’n papiertje staan. Vanmorgen begon ze: ‘En wat zoudt u nu vandaag eens ’t liefst bespreken?’ Ik was daar heelemaal niet op voorbereid en begon maar over den algemeenen toestand als gevolg van de Fransche actie in het Roergebied, de stijging van de mark en de daling van de franc. Daarna vroeg zij: ‘Ik heb gisterenavond in de krant gelezen dat u de uitkeeringen aan de werkloozen gingt verhoogen. Hoe zit dat?’ Ik heb haar toen de heele questie uitgelegd, ook ’t conflict met De Geer. Ik zei tenslotte: ‘Ik had werkelijk gedacht dat ik U.M. om een onderhoud had moeten verzoeken.’ ‘Zoo’, zei ze, schalks lachend, ‘en wat zoudt u me dan zijn komen zeggen?’ ‘Majesteit, dat ik u kwam verzoeken mij van de verdere verantwoordelijkheid te ontheffen.’ ‘En ’t is zoover niet gekomen?’ ‘Neen, De Geer heeft tenslotte alles toegegeven.’ ‘Ik heb laatst gelezen dat u meer met zulke vervaarlijke plannen rondloopt, ik meen in verband met een wetsontwerp in de Eerste Kamer?’ Ik heb haar toen de Arbeidsgeschillenwet uitgelegd en de zeer overdreven oppositie die daartegen wordt gevoerd. Kwart na elf liet ze mij weer gaan. ’t Was een zeer aangenaam onderhoud, al zei ze vandaag zelf minder dan gewoonlijk. In de Tweede Kamer nog steeds de bioscoopwet! Ik zit erop te wachten, daarna kom ik aan de beurt: Schepenvorderingswet (intrekking), wijziging[64] Huurcommissiewet, idem Radenwet, idem Ouderdomswet. De voorloopige verslagen over de begrooting van de Eerste Kamer zijn ook uitgekomen. Ik kom er zeer genadig af. De voornaamste kritiek is: dat ik te weinig wetsontwerpen indien!! en teveel bezuinigd heb! Wie had dat van onze senateurs gedacht!! ’t Voorloopig verslag maakt, na al de herrie in werkgeverskringen tegen me, dat ik veel te veel wetten maakte, wel een zonderlingen indruk! Zaterdag Hooge Raad van Arbeid: de questie der bedrijfsorganisatie! |
uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923) |