vorige (19-5-1922) | | volgende (5-7-1922) | kalender |
dagboekcahier 8 15/06/1922 donderdag 15 juni 1922 [Bijna in een maand niets opgeteekend. Eerst heb ik een week wat rust genomen: ’n dagje naar Leiden geweest om met den notaris en Smits te spreken, een dagje naar Haarlem en naar Voorburg om mijn twee heerbroers weer eens te zien. Met Smits besprak ik vooral: wat te doen als ik na 5 juli aftreed. Hij wil dat ik als mede-hoofdredacteur van Het Centrum zal optreden en wil me f 10.000 salaris geven. Daarbij dan ’t Katholiek Sociaal Weekblad en mijn pensioen, dan behoud ik mijn tegenwoordig inkomen en ik krijg een werkkring, waar ik steeds naar verlangd heb. Het lacht me wel toe! De volgende week was ’t druk om achterstallig werk in te halen, vooral met particuliere audiënties, drie à vier per dag. 6-8 juni ben ik met Ruijs en König naar de Katholiekendag te Nijmegen geweest. Ik logeerde bij mr. E. van den Bogaert, zij bij prof. van Swaay. ’t Begon al aanstonds met een lunch bij Dobbelmann, buitengewoon goed!][29] Daarna om half drie de openingsvergadering, waarbij ook de vijf bisschoppen aanwezig waren. De aartsbisschop legde namens het Episcopaat een verklaring af tegen de N.K.P. = Nieuwe Katholieke Partij, ook genoemd ‘Niets Kunnende Partij’. Eerst ’s morgens waren de bisschoppen ’t erover eens geworden. Prof. Aengenent heeft ’t bewerkt. Zijn voornaamste argument was: toen voor vier jaren de arbeiders en boeren speciale candidaten in de kiesvereenigingen propageerden, heeft ’t Episcopaat dit openlijk afgekeurd. Thans, nu de ‘heeren’ eigen candidaten buiten de kiesvereenigingen stellen, kunnen zij niet zwijgen, temeer daar hun zwijgen reeds herhaaldelijk als bewijs van instemming was uitgelegd. De aartsbisschop was zeer zenuwachtig. ’s Avonds weer een groot diner bij mr. Wierdels.[30] Den tweeden dag naar ’t perscongres geweest: was niet veel zaaks. Diner bij mr. E. van den Bogaert, waar ook Aengenent was gevraagd. Den derden dag lunch bij prof. Van Swaay na de slotvergadering.[31] Daarna een grootsche betooging op de H. Landstichting die niet in ’t water viel, doch juist wegens ’t al te mooie weer – ’t was er snikheet – ten deele mislukte. Meer dan 200 kinderen (er waren er 3000) vielen flauw.’t Was waarlijk angstig. ’s Avonds na ’t officieele diner weer terug. Alles bijeen: goed geslaagd, maar te kalm. Vandaag is ’t Internationale Hof van Justitie bijeengekomen. De eerste zaak die het te behandelen krijgt, is: mijn benoeming van een arbeidersgedelegeerde op de conferentie te Genua! ’k Ben benieuwd of ik gelijk krijg. Ook kwam vandaag de internationale conferentie bijeen, vervolg van de conferentie te Genua. Zal ze méér uithalen? |
uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923) |