vorige (13-9-1893) | | volgende (20-9-1893) | kalender |
dagboekcahier 2 16/09/1893 zaterdag 16 september 1893 ’t Is al laat. Toch nog even iets aangeteekend. Zoojuist heb ik weer eens een achtkantigen brief aan Phons geschreven. Onder andere heb ik hem geantwoord op zijn vraag hoe of ‘Marie Antoinette’ was uitgevallen; onder andere het volgende: ’k Heb ’t aan niemand kunnen laten lezen. Eens anders oordeel kan ik je dus niet mededeelen. Mijn opinie is deze: het heeft meer litterarische dan historische waarde. ’t Geheel is een vue op – een weergegeven impressie van – het leven van Marie Antoinette. Het is in één hand gevat. Maar die hand heeft vingers. Hoewel dus één, is het gemakkelijk de deelen te onderscheiden. Uit historisch oogpunt is het meest belangwekkend de beschouwing gewijd aan Marie Antoinette’s en Lodewijk XVI’s verhouding tot de revolutie. (Vooral omdat ’t stuk in een katholiek tijdschrift verschijnt: mijn opinie verschilt aanmerkelijk van de meestal door katholieken verkondigde, maar mijns inziens legendaire meening.) Litterarisch is het best geslaagd de dood van Marie Antoinette, de weinige regelen [p. 437] over Elisabeth en het langere gedeelte over Mirabeau (dit laatste herinnert ’t meest aan de Mannen). De impressie van anderen zal zijn: 1. de auteur dweept met Marie Antoinette, 2. hij zoekt contrasten, 3. stijl ook dikwijls gezocht, 4. de auteur is zéér belezen, 5. vooral heeft hij (te?) veel Potgieter bestudeerd en noch Schaepman noch Victor Hugo versmaad: echter heeft hij meer op het eigenaardige dan op het waarlijk-schoone dier drie schrijvers gelet, 6. hij is waarschijnlijk een bekeerd Nieuwe Gidseling, 7. zeker is hij nog jong, iemand van 40 schrijft niet zóó. Vergelijkenderwijze gesproken: Nuyens zal de Mannen prefereeren, Lunter Marie Antoinette, de geadresseerde zal tusschen deze twee weifelen. Mijn opinie is: Marie Antoinette is degelijker, maar op het litterarische is minder gewerkt. Bij vergelijking kan de auteur van Marie Antoinette vijf à zes jaar ouder zijn dan die van Mannen. Mannen is een goed geslaagde bijdrage voor een kostschool-‘academie’, Marie Antoinette een nog onrijpe dito voor een tijdschrift. [p. 438] Ik teeken deze passage uit dien brief hier op, omdat ik dan mijn eigen, eerlijk gezegde, opinie naderhand eens kon vergelijken met die der anderen. Gisteren is pater Notermans vergezeld van frater Schmedding bij me geweest. Pater Notermans gaat nu naar Maastricht. ’t Spijt me, hoewel ik me er voor hem over verheug: ’k heb veel aan hem te danken gehad, toen ik in Katwijk was. ’k Had altijd ’t land aan dat vervelende jeu général spelen op den cour: van hem kreeg ik dan dikwijls permissie om naar de bibliotheek te gaan of om in een klasse piano te gaan spelen. Morgen is het nu juist drie weken geleden, dat ik Lize voor ’t laatst gezien heb. Zou ze morgenochtend in de kerk komen? ... Kon ik toch maar eens meer kennis met haar maken! ... In den Amsterdammer (’t weekblad) staat een alleraardigst feuilleton: ‘Een huwelijk uit liefde’ van Halévy, uit ’t Fransch dus vertaald. Intrige is er niets in, maar ’t idee is heel aardig: hij heeft er een dagboek op na gehouden, zij ook: nu gaan ze samen,[23] [p. 443] [23] De bladzijden 439-442 zijn uit het manuscript verwijderd. |
uit: Dagboek II (22 augustus 1892 tot 16 december 1893) |