vorige (15-1-1921) | | volgende (24-1-1921) | kalender |
dagboekcahier 8 17/01/1921 maandag 17 januari 1921 ’t Is ’n lange ministerraad geweest vandaag – tot bij half acht! En bijna uitsluitend gewijd aan de werkloosheidsverzekering. Resultaat: ik heb ’t gewonnen, met algemeene stemmen. Aanvankelijk nog groote tegenstand van De Vries, Van Karnebeek en Pop – De Visser een weinig – Ruijs en Van IJsselstein hielpen me goed. ’t Slot was: overeenstemming op ’t voorstel, zooals ik dat voor de vergadering had geredigeerd: de kassen zullen in staat gesteld worden om de reglementaire uitkeeringen dit jaar voort te zetten, het bedrag krijgen ze half als voorschot, half à fonds perdu; zij moeten zich verbinden, de uitkeeringen na 1 februari te verlagen voor de ongehuwden (uitwonend) op 80 % en (inwonend) op 60 % der reglementaire uitkeeringen, met een maximum van f 3,– per dag en 70 % van vroeger loon voor de gehuwden, voor de ongehuwden in verhouding van 80 % en 60 % minder. De kassen die nog niet uitgeput zijn, zullen ook, zoo noodig, op steun kunnen rekenen, mits ze spoedig ook de uitkeeringen op dezelfde wijze verlagen. Over de sigarenmakers en diamantbewerkers zal later beslist worden. Wie na 70 of 90 dagen uitgetrokken raakt, komt bij de steunregeling, die echter verbeterd zal worden. Ik zal spoed maken met ’n wettelijke regeling van de werkloosheidsverzekering, waarin ook de werkgevers zullen betrokken worden. Immers de ervaring leert, dat de werkloosheid thans grooter is, dan noodig schijnt, omdat de werkgevers geen belang hebben bij de geldelijke gevolgen. Eerst had ik vanmorgen van tien tot half een met Ruijs en Van IJsselstein geconfereerd. Ik heb hen overtuigd, dat ik onmogelijk verder kon gaan dan dit voorstel. Ze hebben ’t ook goed mee verdedigd. Zoo is ook deze donderwolk weer weggetrokken! Maar ’t heeft veel moeite en tijd gekost. Nu de storm in den lande, als dit gepubliceerd wordt! Wat zullen de rooden schreeuwen! Toch neem ik dit gerust voor mijn verantwoording. ’t Is redelijk en veel meer dan in welk ander land ook gedaan wordt. ’t Maximum van f 18,– per week wordt nergens bereikt. In Engeland is het thans f 12,–, tot voor kort was ’t daar maar f 6,–! In België hebben de sociaal-democraten hun eischen geformuleerd: ze zijn veel bescheidener dan ik nu geef. Toch zal er wel herrie over komen. De sociaal-democraten hebben al ’n interpellatie aangekondigd. Deze komt half februari. ’t Zal er spannen! Maar ik zal ze wel krijgen! Als rechts me nu niet in den steek laat, winnen we ’t met glans. |
uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923) |