vorige (9-7-1939) | | volgende (20-7-1939) | kalender |
dagboekcahier 10 17/07/1939 maandag 17 juli 1939 Een drukke, maar aangename week is achter den rug. Dinsdag 11 juli na de vergadering van den Raad van State reisde ik naar Limburg om woensdag en donderdag daar den Mijnraad te presideeren. ’t Waren even leerzame als prettige dagen. Wij logeerden weer in ’t Hôtel Prinses Juliana te Valkenburg. Er was een vroolijke stemming: Philips was pas commandeur Nederlandsche Leeuw geworden, waarover hij zeer verheugd was. En Bongaerts had het grootofficierskruis van de Leopolds-Orde gekregen. We vergaderden te Heerlen, woensdag met de particuliere mijnen en donderdag met de Staatsmijnen. Woensdagavond hielden wij onze gewone Mijnraadsvergadering te Valkenburg. ’s Middags had ik me vrij gemaakt. Woensdagmiddag bezocht ik Pieneke Dumoulin en donderdag Lies Meuleman. Eigenlijk in-droevig die twee weduwen. Donderdag was ik weer ’s avonds om negen uur thuis. Vrijdag veel werk en ’s namiddags om half zeven vertrokken we met ons drietjes: moeder en dochter Lies en ik naar Breda voor Piets bruiloft op zaterdag 15 juli. Die 15e juli van dit jaar was een echt gelukkige dag, een der gelukkigste, welke ik in mijn leven gekend heb. Piet trouwde met Guusje, die we pas één jaar kennen, maar van wie we houden als ware ze onze eigen liefste dochter. Welk een zegen, dat onze eenige zoon zulk een goede vrouw krijgt! Dochter uit een groot gezin, met brave, degelijk katholieke ouders, goed ontwikkeld, eindexamen gymnasium, maar heelemaal geen blauwkous, flink en huisselijk, van een opgeruimd humeur, wat zouden wij meer en hooger hebben kunnen verlangen? Ik ben er vast van overtuigd, dat ze voor Piet een krachtige steun in zijn leven zal zijn en dat omgekeerd Piet voor haar een ideale echtgenoot zal zijn. Ze trouwden in de H. Sacramentskerk. ’t Was plechtig en mooi. De bruiloft was – na een zeer drukke receptie bij de familie Ingen Housz – in Anneville, waar ik verleden jaar met Lies een week gelogeerd heb. ’t Was uitstekend, vroolijk zonder uitbundigheid! De jonggehuwden vertrokken ’s avonds per auto naar Brussel, waar Guusjes grootvader in hôtel Métropole, waar hij zelf woont, kamers voor hen had besteld. Toen het oogenblik van scheiden kwam, waren we allen buiten. Er werd alsmaar afscheid genomen. Eensklaps zei Piet: ‘Nu is ’t genoeg!’ Hij liep op Guusje toe, nam haar op zijn armen en draafde met haar weg naar de auto en voort ging het, onder algemeen gejuich over dit werkelijk pakkend slot. Thans zitten ze in Touquet om een paar dagen uit te rusten. Daarna gaan ze een autotocht maken door Bretagne en Normandië. Ze hebben me beloofd mijn groeten te gaan doen aan ’t H. Treesje te Lisieux. |
uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941) |